'In Münster moest ik mijn eigen onderzoekslijn opzetten'
Dietha Koster, 34 jaar, promoveerde in Denemarken en doet tegenwoordig onderzoek naar lesboeken Nederlands als tweede taal en geeft college aan studenten Nederlands aan de universiteit van Münster. ‘Met het oog op kansengelijkheid is het belangrijk te weten wat er in de lesboeken staat.’
Door: Douwe Wilts
Tijdens mijn studie kwam ik erachter dat je niet alleen Nederlands kunt studeren in Nederland en Vlaanderen, maar bijvoorbeeld ook in Wroclaw en Münster. Maar hoe gaat het eraan toe op de afdeling Nederlands van een buitenlandse universiteit? Hoe is het om daar te werken? En hoe staat de internationale neerlandistiek ervoor? Daarover ga ik in gesprek met Dietha Koster.
Waarom ben je Nederlands gaan studeren?
‘Als kind was ik dol op lezen en schrijven. Ik ging iedere week naar de bibliotheek om nieuwe boeken te lenen. Op de middelbare school werkte ik enthousiast mee aan de schoolkrant en zo kwam ik op het idee om de journalistiek in te gaan. Omdat journalistiek destijds alleen nog als master te volgen was aan de universiteit, ben ik begonnen met de bachelor Nederlands.
In eerste instantie had ik het soms lastig. Ik ging voor het eerst op kamers wonen en sommige vakken zoals syntaxis en semantiek vond ik best wel saai. Naarmate ik verder kwam in de bachelor, begon ik het steeds leuker te vinden. We kregen bijvoorbeeld vakken over jeugdliteratuur en kindertaalverwerving, dat sprak mij echt aan. Nadat ik de bachelor en master Nederlands had afgerond (al na een paar weken was het mij duidelijk dat de master journalistiek niets voor mij was), koos ik voor een extra master Toegepaste taalwetenschap. Terwijl ik daarmee bezig was, begon ik lessen Nederlands als tweede taal te geven aan studenten psychologie en als vrijwilliger aan vluchtelingen.’
Hoe ben je met je achtergrond in de neerlandistiek de internationale wetenschap ingerold?
‘Al tijdens de master raakte ik gefascineerd door het doen van onderzoek en ik wilde graag ervaren hoe het was om in het buitenland te wonen en te werken. Ik heb toen gesolliciteerd op een promotieplek in Odense, Denemarken. Daar onderzocht ik de Sapir-Whorf hypothese die stelt dat de taal die je spreekt je denken en de manier waarop je naar de wereld kijkt, beïnvloedt. In Germaanse talen heb je bijvoorbeeld werkwoorden als ‘zetten’ en ‘leggen’ en in Romaanse talen heb je die niet. Ik keek of mensen die Duits spraken beter waren in het onthouden van de positie van een object (een boek kan bijvoorbeeld staan of liggen) dan mensen die Spaans spraken. Dit bleek inderdaad zo te zijn. Het interessante was dat Spanjaarden beter werden in het onthouden van de positie van objecten als ze Duits leerden.’
Na je promotieonderzoek in Denemarken ben je aan de slag gegaan bij de opleiding Nederlands aan de Universiteit van Münster. Hoe staat de neerlandistiek in Münster ervoor?
‘Tot voor kort stonden we er heel goed voor. Jaarlijks kregen we zo’n zestig nieuwe eerstejaars studenten Nederlands binnen. Sinds de uitbraak van het coronavirus zien we wel dat die aantallen wat dalen, al is dat een beeld dat we bij alle talige opleidingen in Duitsland zien.
We houden intensief contact met andere universiteiten waar de studie Nederlands wordt aangeboden. Zo moeten al onze studenten een paar maanden in Nederland of Vlaanderen studeren of stagelopen. Daarnaast hebben we bijvoorbeeld ook contacten met afdelingen Nederlands van universiteiten in Oost-Europa. Er komen bijvoorbeeld geregeld uitwisselingsstudenten over uit het Poolse Wroclaw en laatst kwam er een gastdocent over uit Suriname.’
Wat leveren al die internationale perspectieven de neerlandistiek op?
‘Alleen al door onze koloniale geschiedenis is het Nederlands een taal die overal ter wereld gesproken wordt en die zijn sporen heeft nagelaten in vele andere talen. Mensen uit bijvoorbeeld Wroclaw, Paramaribo, Amsterdam, Kaapstad en Jakarta nemen elk hun eigen socioculturele achtergrond mee in hun onderzoeken naar het Nederlands. Alleen al om die reden is het een enorme verrijking.’
In je onderzoek richt je je vooral op Nederlands als tweede taal en op gender in lesboeken van NT2’ers. Waar komt je interesse voor dit onderwerp vandaan?
‘In Denemarken had ik een Iraanse collega die de representatie van gender in Iraanse romans onderzocht. Ik werd in het contact met haar gegrepen door de problemen waar zij tegen aanliep en de beperkingen die zij in Iran had ervaren. In Münster moest ik mijn eigen onderzoekslijn opzetten en ik besloot om mijn interesse in representaties van genderdiversiteit en Nederlands als tweede taal met elkaar te combineren.
Het is een urgent thema. Uit internationale studies weten we bijvoorbeeld dat Amerikaanse meisjes die in natuurkundeboeken alleen maar plaatjes van mannen zien, lager scoren dan meisjes die zowel plaatjes van zowel mannen als vrouwen zien. Met het oog op kansengelijkheid is het dus belangrijk om te weten wat er in die lesboeken voor NT2’ers staat.
In een recente studie keken we bijvoorbeeld ook naar etnische diversiteit. Daaruit bleek dat mensen van kleur in lesboeken NT2 vooral hulpvragen uiten en minder sturende uitspraken doen dan witte personen. Als dat een enkele keer gebeurt, is het geen probleem, maar de continuïteit kan wel problematisch zijn. Want ook mensen van kleur kunnen een leidinggevende positie bekleden en directieve uitspraken doen.’
Welke drempels ervaar je in het wetenschappelijk onderzoek?
‘Het vinden van financiering voor onderzoek kan soms een lastige hobbel zijn. Ik kan bijvoorbeeld een aanvraag indienen bij de Taalunie, die speciale programma´s heeft ter bevordering van de internationale neerlandistiek, de Deutsche Forschungsgemeinschaft of de European Council. Hoe groter en uitgebreider het onderzoek wordt, des te lastiger wordt het om de financiering rond te krijgen.’
Naast je wetenschappelijk onderzoek geef je college aan studenten Nederlands in Münster. In hoeverre vind je het belangrijk om je kennis over te dragen?
‘Ik vind het heel belangrijk om mijn kennis over te dragen aan studenten en ik baseer mijn colleges dan ook vaak op (lesboeken)onderzoek. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Aan de ene kant profiteren studenten van de laatste ontwikkelingen in het onderzoek en aan de andere kant geven zij mij ook weer nieuwe inzichten die ik mee kan nemen in vervolgonderzoek. Laatst onderzochten studenten bijvoorbeeld het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden zoals hij en zij in lesboeken in relatie tot ´genderneutrale´ beroepsnamen. Kritisch kijken naar taal levert extra kennis op over genderbias in lesboeken, bijvoorbeeld naast het tellen van mannen en vrouwen op foto’s.’
Welke lessen die je tijdens je studie hebt geleerd, pas je nu nog steeds toe in de praktijk?
‘De belangrijkste lessen uit mijn studietijd die ik nu nog toepas, liggen misschien niet eens zozeer in de vakinhoud. Als student vond ik het best pittig om de collegestof bij te houden, naast het voor het eerst op kamers wonen en de feesten die bij je studententijd horen. De besognes die het studentenleven met zich mee kunnen brengen, probeer ik wel in mijn achterhoofd te houden op het moment dat ik college geef.
Toen ik net begon met college geven, was ik heel erg geneigd om allerlei moeilijke wetenschappelijke literatuur te bespreken. Tegenwoordig probeer ik ervoor te zorgen dat mijn colleges aansluiten op de kennis die studenten al hebben en die te verdiepen. Daarmee hoop ik de kennis van vakinhoud te bevorderen. Al tijdens mijn studie raakte ik enthousiast over NT2-onderwijs en dat is nog steeds waar ik mij op concentreer in mijn onderzoek en onderwijs.’
Heb je nog tips voor huidige studenten Nederlands die net als jij aan de slag willen in de internationale neerlandistiek?
‘Tijdens mijn studie heb ik lesgegeven aan NT2’ers en daarnaast heb ik stage gelopen aan de universiteit van Münster en daarin schuilt misschien wel mijn belangrijkste tip. Ga eens over de landsgrenzen kijken. Het internationale karakter levert ook andere invalshoeken voor onderzoek op en een ander perspectief op de taal. De maatschappelijke relevantie van de neerlandistiek ligt voor een deel in dat internationale karakter, in dat andere perspectief op de taal.’
Al in haar bijbaan als NT2-docent tijdens haar studietijd, slaat Dietha vanuit haar betrokkenheid bij de taalgebruiker verschillende paden in. Haar blik vanuit het buitenland op onze taal heeft mijn beeld van de neerlandistiek verrijkt.
Laatst gewijzigd: | 14 juni 2024 09:12 |