De geschiedenis in een hedendaags licht
Door: Kim den Hartog
Universitair docent Lucas van der Deijl houdt zich bezig met de historische Nederlandse letterkunde bij de Rijksuniversiteit Groningen. In zijn onderzoek laat hij de relevante koppeling tussen de hedendaagse tijd en de literatuurgeschiedenis zien. Ook zet hij zich in voor het didactiseren en populariseren van wetenschappelijk onderzoek. Binnen zijn werk combineert Van der Deijl de volgende onderzoekslijnen: de vertaalcultuur van de zeventiende en de vroege achttiende eeuw en zeventiende-eeuws toneel. Wat betreft de methodiek spitst Van der Deijl zich toe op kwantitatieve geesteswetenschappen ofwel digital humanities. Hierin houdt hij zich bezig met alle vormen van digitalisering van teksten.
A New Language for the Natural Light
Van der Deijl promoveerde in 2022 aan de Universiteit van Amsterdam. Met zijn proefschrift A New Language for the Natural Light, Translating the New Philosophy in the Dutch Early Enlightenment (1640-1720) analyseerde hij zeventiende-eeuwse vertalingen van filosofische teksten van Thomas Hobbes, Benedictus Spinoza en René Descartes. Deze teksten zijn vertaald naar het Nederlands door mensen die niet noodzakelijk verbonden waren aan de academische wereld. Zo heeft Van der Deijl de focus gelegd op de consequenties van deze vertaalslag, een proces dat heden ten dage nog steeds speelt – wat gebeurt er met deze filosofische ideeën wanneer deze vrij technische, Latijnse teksten worden vertaald naar een begrijpelijke tekst voor een breder publiek? Van der Deijl heeft, op basis van deze vertalingen en de sociale kringen waarin de vertalers zich bewogen, geprobeerd te achterhalen wat de politieke en culturele implicaties waren van deze teksten. In een tijd waarin de Nederlandse Republiek meer verbonden raakte met de rest van de wereld werden deze teksten opgenomen in een andere context dan misschien oorspronkelijk bedoeld was.
Internationaal toneel van de zeventiende eeuw
In het voorjaar en de zomer van 2024 is Van der Deijl aangesteld als gastonderzoeker bij de Koninklijke Bibliotheek (KB) in Den Haag. Bij de KB zijn digitale edities van zeventiende-eeuws toneel aanwezig via de Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (DBNL). Op deze website zijn bijvoorbeeld teksten van Joost van den Vondel en P. C. Hooft te lezen. Om vergelijkende, digitale analyses van deze edities mogelijk te maken, is er echter een vorm van standaardisatie nodig, benoemt Van der Deijl. Deze edities bevatten namelijk veel variatie in de vormgeving: soms zijn dit zeventiende-eeuwse edities, soms zijn dit negentiende-eeuwse heruitgaven, en soms zijn het kritische, wetenschappelijke edities uit de eenentwintigste eeuw met voetnoten.
Om deze edities te standaardiseren gebruikt Van der Deijl een internationaal ontwikkeld format. Hij zal hierbij, via het gebruik van digital humanities, bijdragen aan de internationale toneeldatabase DraCor, waarin de vormen van vroegmoderne toneeledities op grotere schaal geanalyseerd kunnen worden. Het doel van dit project is het aanleggen van een corpus van tenminste tweehonderd toneelteksten, dat vervolgens kan worden vergeleken met toneeldatabases in andere talen. Zo kan een onderzoeker gemakkelijker nagaan op welke manier internationale toneelteksten elkaar hebben beïnvloed. Van der Deijl hoopt hiermee de Nederlandse literatuur op grotere schaal te positioneren in het Europese veld.
De vertaalcultuur van de zeventiende en vroege achttiende eeuw
In de zeventiende eeuw bestond er in Nederland niet een positief beeld van de Islam en toch verschenen er in de zeventiende eeuw vertalingen van de Koran. In zijn onderzoek Orientalist Ambivalence: Translating the Qur’an in the Dutch Republic heeft Van der Deijl de allereerste Nederlandse vertalingen van de Koran geanalyseerd. Deze vertalingen, afkomstig uit 1641 en 1658, zijn op twee verschillende manieren tot stand gekomen. In een tijd waarin de Koran werd gezien als een zogenaamd ‘ketters boek’, dat in principe verboden was door de Kerk, is het van belang om te onderzoeken op welke manier deze tekst in Nederland is ontvangen. Van der Deijl richtte zich hierbij op de vooroordelen van de vertalers van deze teksten.
De eerste Nederlandse koranvertaling is gebaseerd op een Duitse vertaling van een Italiaanse vertaling van een Latijnse samenvatting van de Arabische Koran. De inhoud van de Latijnse samenvatting is flink ingekort in vergelijking met de omvangrijke 114 hoofdstukken die de Koran van origine telt. Met een digitale analyse heeft Van der Deijl de lengte van de vertalingen vergeleken en zo in een grafiek de gigantische verkorting aan kunnen tonen. Deze verkorting is behoorlijk ideologisch gekleurd, waarin de vertaler benadrukt welke elementen van de Koran in strijd zijn met de Bijbel. Deze verkorting was echter zeer invloedrijk en vormde daarmee de bron van vele vertalingen. Van der Deijl analyseerde de Nederlandse vertaling in deze traditie en vond hetzelfde vijandige beeld gereproduceerd. Het motief van vertalers bleek om christenen te wapenen tegen de zogenaamde misleidingen van de Islam.
De tweede vertaling illustreert echter een genuanceerder beeld vanuit een andere vertaaltraditie. De bekende vertaler Jan Hendrik Glazemaker vertaalde de Koran naar het Nederlands vanuit het Frans. Deze Franse vertaling was een directe vertaling van het originele Arabisch. Glazemaker heeft geprobeerd om de bekende vijandige toon te vermijden. Zo heeft hij biografieën over Mohammed uit verschillende edities toegevoegd. Bovendien heeft hij een voorwoord geschreven, waarin hij duidelijk aangeeft geen stelling te willen nemen in het bestaande debat. Hij had als doel de lezer zo zorgvuldig mogelijk objectief te informeren over de inhoud. Het verschil tussen deze teksten qua vijandigheid laat opnieuw het proces van de ideologische toe-eigening van internationale ideeën en invloeden zien, dat Van der Deijl eveneens toonde met zijn promotieonderzoek.
De neerlandistiek richting de schoolbanken!
Het onderwijs laat Van der Deijl niet koud. Hij houdt voortdurend de ontwikkeling in de vakdidactiek in de gaten en maakt zich hard voor de schakel tussen onderwijs en wetenschap. Sinds de oprichting van LitLab is hij betrokken bij de redactie. LitLab fungeert als digitaal laboratorium voor literatuuronderzoek op het middelbaar onderwijs. Hier houdt Van der Deijl zich bezig met het populariseren van recent onderzoek op het gebied van de Nederlandse letterkunde. De redactie van deze organisatie ontwikkelt lesmateriaal voor lessen Nederlands op de middelbare school. Hiernaast ontwikkelt het team van LitLab in samenwerking met docenten leesclubs om scholieren te trainen om met een actieve houding over literatuur te praten. Dergelijke nevenactiviteiten, naast zijn historische onderzoek, tonen Van der Deijls maatschappelijke betrokkenheid. Hoewel de zeventiende eeuw en haar teksten lang geleden lijken, blijken deze dichterbij dan gedacht.
Laatst gewijzigd: | 05 november 2024 15:04 |