‘Ik kom heel dicht bij de middeleeuwer te staan’
Susanne de Jong, 30 jaar, doet als promovenda aan de Universiteit van Leiden onderzoek naar de getijdenboeken in de vertaling van Geert Grote. ‘Ik verwonder mij er iedere keer weer over dat ze al die tijd bewaard zijn gebleven.’
Door: Douwe Wilts
Susanne de Jong is uit liefde voor de literatuurgeschiedenis Nederlands gaan studeren. Dat deel ik met haar. Want toen ik in mijn laatste jaar op de middelbare school het Middelnederlandse toneelstuk Elckerlyck las, wist ik het zeker: ik wil Nederlands studeren. Ik ga met Susanne in gesprek over wat voor literair-historisch onderzoek je kunt doen en wat dat ons kan vertellen over de huidige tijd.
Waarom ben je Nederlands gaan studeren?
‘In de bovenbouw koos ik voor het profiel Natuur & Techniek – geschiedenis vond ik namelijk helemaal niets – maar toen we in 4 vwo kennis maakten met de literaire canon, lazen we Lanseloet van Denemerken. Ik vond het ontzettend intrigerend om met zo’n oude tekst bezig te zijn, ik was meteen verkocht. En ik dacht: als ik iets met mijn liefde voor historische letterkunde wil doen dan is Nederlands studeren de beste optie. Daarnaast vond ik het hartstikke leuk om te lezen, te presenteren en te schrijven.
Ik heb het ontzettend naar mijn zin gehad in mijn studententijd. Al had ik al wel vrij snel een voorkeur voor historische letterkunde en taalbeheersing. Ik volgde in het laatste jaar van mijn bachelor het bijvak Schrift, handschrift en druk in Middeleeuwen en Renaissance. Tijdens het eerste college in de Universiteitsbibliotheek lagen er zulke mooie oude boeken op tafel. Dat heeft mij doen besluiten om mij te specialiseren in de historische letterkunde en boekwetenschap. Daarin heb ik ook nog een researchmaster gedaan.’
In 2016 studeerde je af en sinds november vorig jaar werk je als promovenda binnen het project “Pages of prayer”. Wat heb je in de tussentijd gedaan?
‘Na mijn afstuderen ben ik via een traineeship bij de Athenaeumbibliotheek in Deventer begonnen. De Athenaeumbibliotheek is de oudste stadsbibliotheek van Nederland en beheert een eeuwenoude collectie boeken, met handschriften, oude drukken en ander bijzonder materiaal. Ik ben daar begonnen als publiekshistoricus en werkte nauw samen met de catalogiseerder en de conservator. Mijn werk varieerde van het organiseren van tentoonstellingen en lezingen tot het rondleiden van groepen. Zo kregen we elk jaar alle vierde klassen havo/vwo uit Deventer op bezoek. Met de jaren verschoof mijn functie bij de Athenaeumbibliotheek steeds meer naar educatie, maar mijn hart lag bij het inhoudelijk bezig zijn met oude boeken.
Intussen had ik met Librilium mijn eigen bedrijfje opgericht om freelance klussen te kunnen doen voor Museum de Waag in Deventer. Gaandeweg kreeg ik steeds meer opdrachtgevers. Ik deed onder andere transcriptiewerk en historisch onderzoek. Sinds november vorig jaar werk ik als promovenda binnen het onderzoeksproject “Pages of prayer”.’
Wat kun je vertellen over het project “Pages of prayer”?
‘Met “Pages of prayer” doen we onderzoek naar het getijdenboek van Geert Grote. Een getijdenboek is een klein draagbaar gebedenboek voor gewone stervelingen, met teksten die verspreid over de dag konden worden gelezen. Grote vertaalde de getijden vanuit het Latijn naar het Middelnederlands. Het was in de late middeleeuwen en de vroege renaissance het meest gelezen boek in de volkstaal. Er zijn zo’n 800 exemplaren bewaard gebleven en er moeten er nog veel meer hebben gecirculeerd. Voor boeken uit die tijd is dat ongekend.
Ons doel is om deze boeken in de volle breedte te bestuderen en de functie van getijdenboeken in het laatmiddeleeuwse religieuze, culturele en maatschappelijke leven in kaart te brengen. Om in aanmerking te komen voor ons corpus moet een boek minimaal een van de getijden bevatten in een vertaling die wordt toegeschreven aan Geert Grote. Door die brede definitie proberen we een beeld te krijgen van de manier waarop die getijdenvertalingen in het dagelijks leven van de late middeleeuwer hebben gefunctioneerd.’
Wat is jouw rol binnen het project?
‘De meeste boeken zijn simpelweg gecatalogiseerd als ‘getijdenboek in de vertaling van Geert Grote’, maar daarvan zijn er geen twee hetzelfde. Om die allemaal te kunnen analyseren, moeten we ze invoeren in een databank die door mijn collega-promovendus is gebouwd. Dat doen we met ons vieren. We hopen daar over anderhalf jaar mee klaar te zijn en dan gaan wij ons richten op ons eigen deelonderzoek. Mijn collega-promovendus doet onderzoek naar de productie en verspreiding van de getijdenboeken. Waar werden ze gemaakt? En door wie? Mijn promotor onderzoekt de gedrukte versies van de getijdenboeken, dat zijn er een stuk minder, maar minstens zo interessant. Tot slot gaat een postdoc de boeken vanuit kunsthistorisch oogpunt bestuderen, de rol van decoratie en miniaturen.
In mijn eigen deelonderzoek kijk ik naar de inhoud van die getijdenboeken. Welke getijden zijn erin opgenomen en welke niet? Welke andere gebeden zijn daaraan toegevoegd? Wie waren de lezers? Voor een groot deel zit ik achter de computer, maar af en toe zal ik ook naar bibliotheken toe gaan om de boeken zelf in handen te hebben. Ik kijk namelijk ook naar gebruikssporen. Denk aan ezelsoren en vingerafdrukken, maar ook aan aanwijzingen over hoe de tekst gelezen moet worden. Sommige mensen noteerden heel persoonlijke dingen in die getijdenboeken, zoals een huwelijk of het overlijden van een kind. Op zo’n moment kom ik heel dicht bij de middeleeuwer te staan.’
Wat doet het met je om met zulke oude materialen bezig te zijn?
‘Ik vind het fascinerend. En het maakt mij niet uit of het nu een heel rijk geïllustreerd exemplaar is of een sobere uitvoering; ik verwonder mij er iedere keer weer over dat het al die tijd bewaard is gebleven. Vaak waren er een heleboel mensen betrokken bij het maken van zo’n boek en het werd allemaal met de hand gedaan. Denk aan een perkamentmaker, een kopiist, een boekbinder en een verluchter. De verluchter was verantwoordelijk voor de illustraties. En dat ik dat dan 500 jaar later in handen mag hebben, geeft mij een heel speciaal gevoel.’
Waarom zouden we 640 jaar na de dood van Geert Grote zijn getijdenboeken gaan onderzoeken?
‘Het was het populairste Nederlandstalige boek in de middeleeuwen. Pas recent hebben we door technologische ontwikkelingen de mogelijkheid gekregen om al die unieke exemplaren te bestuderen en met elkaar te vergelijken. Dat geeft ons juist nu de mogelijkheid om dit onderzoek te doen.
Daarnaast heeft het boek een belangrijke rol gespeeld in de geloofsbeleving van religieuzen en gewone mensen in de late middeleeuwen, wat doorwerkte in de tijden die volgden. Geert Grote was de voorman van de Moderne Devotie, een religieuze hervormingsbeweging die aan het eind van de veertiende eeuw opbloeide en om een meer persoonlijke, verinnerlijkte geloofsbeleving vroeg. Door de getijden in het Middelnederlands te vertalen, stelde Grote ze beschikbaar voor gewone mensen. Die traditie zette zich voort. Later hebben bijvoorbeeld ook Luther en Calvijn, aanjagers van het protestantisme, religieuze teksten in de volkstaal vertaald. Het christendom heeft een grote invloed gehad op de Nederlandse geschiedenis en daarmee ook op hoe de samenleving er vandaag uitziet. Om te kunnen begrijpen waar we staan, moeten we weten waar we vandaan komen.’
Welke lessen die je tijdens je studie hebt geleerd, pas je nog steeds toe in de praktijk?
‘In mijn bachelor heb ik veel gehad aan het vak Academisch schrijven en presenteren. Ook heb ik veel geleerd over hoe je wetenschappelijke artikelen leest en hoe je zelf wetenschappelijk onderzoek doet. Dat heb ik gaandeweg meer en meer toegepast op oude teksten en materialen en ook tegenwoordig werk ik met materialen die soms meer dan 500 jaar oud zijn. Daarnaast denk ik nog weleens terug aan het onderwerp van mijn bachelorscriptie. Ik onderzocht toen hoe een handschrift binnen een zusterhuis in Deventer functioneerde. Ook in mijn huidige onderzoek kijk ik naar hoe teksten in de middeleeuwen hebben gefunctioneerd.’
Heb je nog tips voor huidige studenten Nederlands die net als jij in de historische letterkunde aan de slag willen?
‘Als je je specialisatie kiest, volg dan je hart. Ga niet denken: is hier wel voldoende werk in te vinden? Plezier hebben is zo ontzettend belangrijk. Daarnaast zou ik de studenten willen adviseren om een stage te volgen, bijvoorbeeld binnen de erfgoedsector. Je kunt bijvoorbeeld bijdragen aan het samenstellen van een tentoonstelling over een historisch onderwerp. Zo’n stage helpt je in ieder geval aan een netwerk en misschien wel aan een baan.’
Het verhaal van Susanne laat mij zien dat de historische letterkunde ons inzicht kan geven in de huidige tijd. In die oude teksten reikt de middeleeuwer ons immers de hand. Getijdenboeken speelden een belangrijke rol in de persoonlijke geloofsbeleving van de late middeleeuwer. Eeuwen later blijkt die persoonlijke, verinnerlijkte geloofsbeleving nog steeds centraal te staan in het religieuze leven.
Laatst gewijzigd: | 01 mei 2024 10:31 |