‘Als tv-makers vertellen wij verhalen’
Leon Doedens, 30 jaar, werkt bij het productiebedrijf TIN CAN in Amsterdam. ‘Nog voor de cameraman zijn eerste shot gemaakt heeft, zit mijn werk erop.’
Door: Douwe Wilts
Ik kijk geregeld naar televisieprogramma’s als “Met het Mes op Tafel” en “Zembla”. De manier waarop dat soort programma’s tot stand komen, fascineert mij altijd al. Wat gebeurt er voor de camera gaat draaien? En wat kun je daarin als neerlandicus betekenen? Daarover ga ik in gesprek met Leon Doedens, neerlandicus en bedenker van tv-formats.
Hoe ben je op het idee gekomen om Nederlands te studeren?
‘Tijdens de lessen Nederlands op de middelbare school ontwikkelde ik een fascinatie voor boeken. Ik dompelde mij onder in literatuur en vond het fantastisch om te leren waar metaforen voor staan en welke werelden er achter een verhaal schuil konden gaan. Die liefde voor de literatuur motiveerde mij om Nederlands te studeren.’
Hoe kijk je terug op de bachelor Nederlandse Taal en Cultuur?
‘Ik heb daar een heel mooie tijd gehad. Naast de moderne en de historische letterkunde vond ik het ook boeiend om te leren over taalkunde en over hoe mensen in het dagelijks leven taal gebruiken. De kritische leesvaardigheid die je er ontwikkelt is een belangrijke vaardigheid in een tijd waarin kunstmatige intelligentie en fake news je een wereld kunnen voorspiegelen die niet bestaat. Eigenlijk zou iedereen dat moeten leren. Maar als ik terugkijk op mijn bachelor denk ik vooral aan de feesten van ZaZa.’
Tegenwoordig werk je bij TIN CAN. Wat is dat voor bedrijf en wat doe je daar?
‘TIN CAN is een productiebedrijf. We ontwikkelen en maken tv-programma’s en documentaires voor verschillende omroepen, zenders en streamingservices.
Het bedenken van televisieprogramma’s doe ik natuurlijk niet in mijn eentje. Ik maak deel uit van het creatieteam van TIN CAN. Een paar keer per week organiseren we een brainstormsessie, waarin we met elkaar bespreken hoe onze projecten ervoor staan en waar we tegenaan lopen. Daarnaast zijn die brainstormsessies ook het moment om nieuwe ideeën voor televisieprogramma’s aan elkaar te pitchen.
Even een gek voorbeeld. Stel: we willen een docuserie over stratenmakers produceren. Dan is het bijvoorbeeld mijn taak om uit te zoeken in welke steden de meeste straten moeten worden gelegd, wat stratenmakers zoal doen en welke problemen ze daarbij moeten overwinnen. Daarvoor bel ik met verschillende bedrijven die straten leggen en met stratenmakers om naar hun ervaringen te vragen. Daarin zoek ik naar wat interessante televisie op zou kunnen leveren, naar welk verhaal de stratenmakers kunnen vertellen.
Op basis daarvan bedenk ik hoe het programma eruit moet komen te zien en ontwikkel ik een format. Dat breng ik allemaal samen in een pitchdocument. Daarmee gaan we langs bij verschillende partijen en als een daarvan dan zegt: “ja dat willen we uitzenden”, dan stort ik mij op nieuwe ideeën. We hebben bij TIN CAN namelijk onze eigen redacteuren, cameramensen en editors in dienst en die maken dan de docuserie. Nog voor de cameraman zijn eerste shot gemaakt heeft, zit mijn werk er dus al op.’
Kun je al een programma noemen waaraan je vanuit je huidige functie hebt meegewerkt?
‘Goede vraag! Over een heleboel programma’s kan ik op dit moment nog niets zeggen, maar een van de titels waaraan ik heb meegewerkt, is “Wat een Uitvinding!” In dat programma streden 40 kandidaten om de hoofdprijs: het laten produceren van hun uitvinding. Ik heb onder meer meegedacht over hoe het programma eruit komt te zien. Is er wel of geen jury? Hoeveel mensen moeten er aan meedoen? En gaan we ook bij de uitvinders thuis langs? Om te ontdekken wat het beste werkt hebben we met ons team ook een pilot gemaakt waarin ik met een collega het programma presenteerde. Maar dat krijgen jullie nooit te zien.’
De afgelopen jaren heb je onder andere gewerkt als redacteur van Per Seconde Wijzer en Ik Hou Van Holland. Wat deed je daar precies?
‘Zowel Per Seconde Wijzer als Ik Hou Van Holland zijn quizprogramma’s. Als redacteur bedacht ik welke vragen de presentator stelde en wat daarop de antwoorden waren. Daarbij moest ik ervoor zorgen dat het allemaal waterdicht was, dat er maar één correct antwoord op de vraag te geven was. Er staat bij die quizzen soms veel geld op het spel, namelijk. Een goede quizvraag is bijvoorbeeld “Wat is de hoofdstad van België?” Een minder geschikte quizvraag is “Van welke stoffen worden truien gemaakt?” Je ziet dat soort vragen nog weleens voorbijkomen, bijvoorbeeld in de finaleronde van De Slimste Mens. Philip Freriks stelt dan vragen als “Wat weet je allemaal van Brad Pitt?” De kandidaat moet dan vijf dingen over Brad Pitt noemen, maar het is discutabel of de antwoorden die de programmamakers op die vraag willen horen, de beste vijf antwoorden zijn die je daarop kunt geven. Bij De Slimste Mens hoort het een beetje bij het format, omdat de entertainment ’m in iets heel anders zit dan grote geldbedragen die op het spel staan. Maar het moet nog wel ergens op slaan, anders loop je het risico dat je zowel de kandidaten als de kijkers tegen je in het harnas jaagt.’
Wat heb je tijdens je studie geleerd en pas je nog steeds toe in de praktijk?
‘Wat zo nuttig is geweest aan letterkundige vakken, is dat ik goed inzicht heb gekregen in hoe verhalen in elkaar zitten. Want of het nu gaat om een reportage of een spelprogramma: als tv-makers vertellen wij verhalen. Zo’n deelnemer aan een spelprogramma komt bijvoorbeeld met helemaal niets binnen en het verhaal is dan of diegene wel of niet succesvol wordt en welke hindernissen hij moet overwinnen. Het is eigenlijk een klassieke queeste.
Daarnaast gebruik ik mijn taalkennis om goede pitches te schrijven. En laat nu net het schrijven van die pitches een van de belangrijkste onderdelen van mijn werk zijn. Want een idee kan nog zo goed zijn: pas als het pitchdocument aantrekkelijk geschreven is, krijg je het verkocht.’
Heb je tips voor huidige studenten Nederlands die net als jij bij een productiebedrijf aan de slag willen?
‘Maak het voor mensen in de media logisch om jou aan te nemen. Dat kan bijvoorbeeld door in je vrije tijd te gaan vloggen of door interviews af te nemen. Dan zien ze dat je weliswaar Nederlands hebt gestudeerd in plaats van Media en Communicatie, maar dat je wel goed voor de camera kunt staan of goede interviews kunt afnemen. Dat soort ervaring is dan belangrijker dan je diploma. Je hoeft echt niet benauwd te zijn als je daarin wil stappen; ik heb de media altijd als een hele open wereld ervaren.’
Dankzij Leon kreeg ik een idee van wat er allemaal in de media gebeurt, voordat de camera gaat draaien. Ik had niet verwacht dat ik in zijn verhaal zo’n sterke connectie tussen de literatuur en de media zou vinden; in beide werelden draait het om taal en het vertellen van verhalen. En daar zijn wij als neerlandici goed in.
Laatst gewijzigd: | 19 maart 2024 11:39 |