'We willen de kritische noot aan tafel zijn'
Ann Lankhorst, 29 jaar, werkt als projectleider en adviseur bij Kickstad, een adviesbureau gespecialiseerd in ruimtelijke ordening. 'Onze taak is om het participatietraject vorm te geven.'
Door: Douwe Wilts
Vanuit het raam in mijn woonkamer kijk ik een groot park in. In Nederland is een nijpend woningtekort, dus moet er worden bijgebouwd en dat gebeurt vooral binnen steden. Ik vraag mij weleens af wat het met mij zou doen als er woningen in het park worden gebouwd. Ik zou dan graag mee willen praten over hoe het eruit komt te zien. Met de nieuwe omgevingswet is dat gelukkig verplicht. Ann Lankhorst geeft dit soort participatietrajecten vorm.
Waarom ben je Nederlands gaan studeren?
‘Ik was op de middelbare school best wel een luie leerling. Ik wist daardoor niet wanneer en bij welke vakken ik het leuk vond om moeite te doen, en wanneer niet. Nederlands ging mij goed af en ik had een liefde voor taal. Daarnaast is de appel niet zo heel ver van de boom gevallen: mijn vader was docent Nederlands.
Het was een studie vol eye-openers! Bij pragmatiek, een vak over hoe mensen met elkaar communiceren, leerde ik bijvoorbeeld: Als je op college komt en zegt “mijn fiets is stuk” is dat waarschijnlijk een excuus, maar als je dezelfde zin bij de fietsenmaker uitspreekt, is het een verzoek tot reparatie. Of bij klankleer, hoe sommige klinkers en medeklinkers met elkaar versmelten: we zeggen bijna allemaal “tampesta” in plaats van “tandpasta”. De studie heeft mijn liefde voor de taal en lezen enorm doen groeien.’
Hoe ben je als neerlandica bij Kickstad terechtgekomen?
‘Tijdens mijn studie had ik een bijbaantje als projectmanager bij UniPartners Groningen. In die hoedanigheid maakte ik academische kennis over een breed palet aan onderwerpen beschikbaar voor bedrijven en overheden in het noorden. Ik had daar ontzettend veel plezier in.
Op den duur volgde ik een master in de moderne letterkunde. Steeds meer medestudenten gingen stage lopen. En hoewel ik van de vakken hield, sprak geen van die mogelijke stageplekken mij echt aan. Ik ben daarom geswitcht naar de master sociale planologie. Ik vond het tijdens stedentrips altijd al fascinerend om te zien hoe steden waren ingericht en hoe mensen daar met elkaar samenleefden. Aan die master heb ik ontzettend veel plezier beleefd. Ik heb toen eerst nog een jaar bij een verkeerskundig kennisplatform gewerkt en ben daarna overgestapt naar adviesbureau Kickstad. Dat is inmiddels tweeënhalf jaar geleden en het bevalt nog steeds uitstekend.’
Wat voor adviesbureau is Kickstad?
‘Kickstad is een jonge onderneming. Als collega’s werken we nauw met elkaar samen en er is weinig hiërarchie. We worden ingehuurd door partijen die een gebied willen ontwikkelen, zoals gemeenten, woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars. Onze taak is dan om het participatietraject vorm te geven en dus om buurtbewoners en diverse lokale partijen te laten meepraten. Ze kunnen soms bijvoorbeeld meedenken over de uitstraling van het project of over parkeerplekken. Daarom worden we het liefst benaderd als er nog maar weinig vastligt. Meepraten is namelijk pas echt zinvol als er binnen het project nog ruimte is voor aanpassingen. Op die manier kunnen we met de input uit de buurt de kritische noot aan tafel zijn en het draagvlak vergroten.’
Hoe zien je taken eruit?
‘Meestal begint een project met het schrijven van een offerte. Als we de opdracht bemachtigen, ga ik aan de slag als projectleider. Dat betekent dat ik op de eerste plaats onderzoek hoe het participatieproces eruit moet zien. Ik analyseer met wat voor een wijk we te maken hebben, welke mensen daar wonen én werken en hoe die mensen betrokken willen worden. Daarvoor spreek ik onder andere met sleutelfiguren uit de wijk. Ook houd ik mij bezig met de vraag op welke punten participatie vanuit de buurt nog mogelijk is. Soms ligt het aantal woningen en het aantal parkeerplekken al vast, maar kan de omgeving bijvoorbeeld wel meedenken over de uitstraling van de nieuwbouw of over de inrichting van de buitenruimte.
Als dat allemaal helder is, ga ik mij bezighouden met de uitvoering. Ik denk mee over het verhaal wat we vertellen: aan welke informatie hebben mensen op dit moment behoefte? Hoe doseren we de informatie goed? Je kunt in het tijdsbestek van zo’n informatieavond natuurlijk nooit alles vertellen en daarom denk ik na over hoe we de omgeving zo goed mogelijk kunnen laten meepraten. Ook sta ik regelmatig aan de lat om de praktische organisatie van een bijeenkomst op me te nemen. Denk daarbij aan het regelen van een locatie, drukwerk, et cetera. Lekker met de handen uit de mouwen!’
Volgens het demissionaire kabinet moeten er 100.00 woningen per jaar worden gebouwd. Dat lijkt mij een enorme klus. Welke uitdagingen zie jij op het gebied van ruimtelijke ordening?
‘Het gaat vaak om langdurige en complexe projecten. Tussen het eerste idee voor een nieuw gebied en de oplevering zit vaak zo’n tien tot vijftien jaar (in het geval van een groot gebied, het bouwen van enkele woningen op een kleine locatie kost minder tijd). Het duurt nu eenmaal lang om alle procedures op de juiste wijze te doorlopen. Vanuit mijn vakgebied van de buurtparticipatie ligt daar de grootste uitdaging: hoe laat je bewoners meedenken in zo’n langdurig en ingewikkeld proces? Ik weet zelf niet eens waar ik over vijftien jaar woon en wat mijn woonwensen dan zijn, dus ik snap heel goed dat dat ook geldt voor de wijkbewoners met wie ik spreek.’
Hoe bied je die uitdagingen met je achtergrond in de neerlandistiek het hoofd?
‘Mijn achtergrond in de neerlandistiek helpt mij op verschillende manieren. Op de eerste plaats heeft het een kritische denker van mij gemaakt, die oog heeft voor verschillende perspectieven. Het kan bijvoorbeeld dat een projectontwikkelaar aan de rand van een woonwijk een appartementencomplex van tien verdiepingen wil realiseren met een grote parkeerplaats ervoor. Ik denk dan niet zo snel: we gaan kijken hoe we dat gaan regelen. In plaats daarvan ben ik geneigd om met omwonenden om tafel te gaan om hun input ook mee te nemen.
Ook heb ik geleerd mijn taalgebruik te richten op verschillende groepen. Als ik met buurtbewoners praat over wat hun woonwensen zijn, kies ik heel andere woorden dan als ik met een projectontwikkelaar of wethouder bespreek wat ik in de wijken heb opgehaald.’
Welke lessen die je in de studie hebt geleerd, pas je nog steeds toe in de praktijk?
‘Voor mijn werk schrijf ik heel veel teksten. Dat kan gaan om een offerte, een mail aan een lokale organisatie of een rapportage voor een klant. Tijdens mijn studie werd ik mij er heel erg van bewust hoe je zo’n tekst opbouwt, hoe je daarin de juiste woorden kiest, welke nuances je aan kunt brengen. Daarin maakt de studie voor mij nog steeds het verschil.’
Heb je nog tips voor huidige studenten Nederlands?
‘Als je in de ruimtelijke ordening wil werken, is een ruimtelijke master geen overbodige luxe. Als je die niet hebt, zou je kunnen proberen om via een functie bij de gemeente of provincie de gebiedsontwikkeling in te rollen.
Daarnaast heb ik nog een paar algemene tips: schrijf je collegeaantekeningen met de hand. Je raakt zo minder snel afgeleid door bijvoorbeeld sociale media en bent veel actiever bezig met het verwerken van de stof. Verder zijn schrijven en denken processen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn; schrijf terwijl je denkt en denk terwijl je schrijft. En tot slot: stel je open, blijf veel lezen en blijf je verbazen over de wonderen die taal en literatuur te bieden hebben.’
Ruimtelijke ordening en de neerlandistiek lijken mijlen uit elkaar te liggen. Maar juist als je ergens wil bouwen is goede communicatie met de mensen in de omgeving van groot belang. De manier waarop Ann Lankhorst in haar werk opkomt voor de belangen van omwonenden, laat zien dat taal een machtig wapen is om de ander te begrijpen en tot harmonieuze oplossingen te komen.
Laatst gewijzigd: | 29 februari 2024 09:34 |