Zo wordt lees- en schrijfonderwijs uitdagender, leuker en betekenisvoller
Tekstwetenschapper dr. Ninke Stukker heeft een subsidie van bijna 1 miljoen euro toegewezen gekregen van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) om de komende vijf jaar onderzoek te doen naar hoe lees- en schrijfonderwijs in het middelbaar onderwijs uitdagender en betekenisvoller kan worden gemaakt. Voor dit project werkt ze in een interdisciplinair consortium met collega’s van de Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam, Radboud Universiteit, Hogeschool Windesheim en Hogeschool van Amsterdam.
Tekst: Marjolein te Winkel
De lees- en schrijfvaardigheden van Nederlandse middelbare scholieren gaan al jaren achteruit, bleek uit wetenschappelijk onderzoek. Zodanig zelfs dat een kwart van de jongeren laaggeletterd dreigt te worden. Dat betekent dat ze bijvoorbeeld brieven van de overheid niet goed begrijpen.
Er zijn meerdere oorzaken voor deze achterstand in lezen en schrijven, zowel buiten het onderwijs - de tijd en aandacht die de telefoon opeist bijvoorbeeld - maar ook in het onderwijs. Zo uitte hoogleraar prof. dr. Mathijs Sanders al kritiek op het vak Nederlands, dat te veel een vaardighedenvak is geworden.
“Dat onderwijs beter kan”, zegt tekstwetenschapper Ninke Stukker, “is inmiddels geaccepteerd. Maar de vraag is: hoe gaan we dat doen? Wij hebben daar wel ideeën over.”
Het project naar uitdagender schrijf- en leesonderwijs dat Stukker aanstuurt heeft tot doel het lees- en schrijfonderwijs in de onderbouw van vmbo-t en havo uitdagender, leuker en betekenisvoller te maken.
Geen invuloefeningen
Stukker: “Schrijfoefeningen volgen nu vaak een bepaald sjabloon: als je een brief schrijft, begin je zus, vervolgens schrijf je zo en daarna sluit je als volgt af. Zo wordt leren schrijven een invuloefening waar leerlingen weinig plezier aan beleven.”
In plaats daarvan stelt Stukker ‘genredidactiek’ voor: taalonderwijs waarbij taal een sociaal instrument is, en waarvan leerlingen zich bewust moeten zijn. “Deze methode leert jongeren dat een brief gericht is aan iemand, dat je die met een bepaald doel schrijft en dat er een bepaalde context is waarin je de brief schrijft. Door ze ervan bewust te maken dat ze keuzes moeten maken in hoe ze iets kunnen opschrijven, dat ze moeten nadenken over welke woorden ze kiezen en wat ze precies willen zeggen, wordt het belang van schrijven duidelijk en maak je het bovendien leuker.”
Aansluiten bij de belevingswereld van leerlingen
Dat geldt voor het schrijven van een brief, maar zeker ook voor allerlei andere manieren van communiceren, door Stukker genres genoemd. “Leerlingen zijn zelf ook altijd bezig met communiceren. In deze methode gaan we op zoek naar soorten teksten die aansluiten bij de belevingswereld van leerlingen.”
De genredidactische benadering is op zichzelf niet nieuw. Zeker in Engelstalige landen wordt die al veel gebruikt in het taalvaardigheidsonderwijs. Wél nieuw is dat het project van Stukker en haar collega’s voor genredidactiek een steviger theoretische basis creëert door lees- en schrijfdidactiek te verbinden met de nieuwste inzichten uit genretheorie.
Als tekstwetenschapper verdiept Stukker zich al jaren vanuit een taaltheorethisch perspectief in de totstandkoming van genres in taal, en de manier waarop verschillende tekstgenres zijn opgebouwd en geschreven. “Deze theoretische kennis passen we nu toe in het onderwijs. Ook voor leerlingen krijgen teksten meer betekenis als ze begrijpen waar een specifieke tekst aan voldoet. Zo geven genres je houvast bij het lezen en schrijven. Zo is deze methode een goede manier om taalbewustzijn te creëren bij jongeren.”
Een brug slaan tussen Nederlands en Geschiedenis
Stukker en haar collega’s willen met hun genredidactiek ook een brug slaan tussen lees- en schrijfonderwijs bij Nederlands en de toepassing ervan bij het vak geschiedenis. “Bij dit vak is het belangrijk om goed te kunnen schrijven, omdat je daarmee laat zien wat je van de lesstof weet. We denken dat het genreperspectief de docenten helpt om uit te leggen wat ze van de leerlingen verwachten, en dat het genreperspectief de leerlingen zal helpen om te zien hoe hun kennis uit het vak Nederlands toegepast kan worden bij geschiedenis.”
Gedurende het vijf jaar durende onderzoek zullen twee promovendi en een postdoctoraal onderzoeker een docentontwikkelteam samenstellen dat nauw betrokken is bij het onderzoek. “We gaan daadwerkelijk mét het team van docenten ideeën ontwikkelen. We willen zo goed mogelijk aansluiten bij de wensen die docenten hebben. want als zij niet met de lessen uit de voeten kunnen, dan blijven ze op de plank liggen.”
Daarnaast denken de onderzoekers mee over nieuwe modules docentprofessionalisering en taalgericht vakonderwijs op de lerarenopleiding, om toekomstige docenten te leren wat zij kunnen hebben aan genredidactiek in hun lessen. “We willen ze het besef meegeven dat je niet alleen binnen een vak leest en schrijft, maar dat er ook verbanden tússen de lees- en schrijftaken in verschillende vakken zijn, en dat leerlingen de vruchten plukken als docenten vakoverstijgend werken.”
Laatst gewijzigd: | 02 mei 2024 14:37 |
Meer nieuws
-
10 december 2024
De tijd zal het leren: wat jaarringen ons vertellen over het verleden
DNA-analyse van eeuwenoude botten, tanden of planten kunnen familierelaties, populatiebewegingen en domesticeringsmethoden onthullen. Pınar Erdil vertelt er meer over.
-
25 november 2024
Liekuut | Geef jongeren een culturele hangplek én een stem
Jongeren weten heel goed wat ze op cultureel gebied zouden willen zien en horen, alleen vertaalt zich dat nog niet altijd naar de programmering door culturele instellingen. Volgens Johan Kolsteeg, universitair docent kunstwetenschappen en bestuurslid...
-
08 oktober 2024
De tong volgen
Thomas Tienkamp en Teja Rebernik leggen uit hoe fundamenteel onderzoek naar articulatie kan helpen om spraakstoornissen te verklaren en in de toekomst mogelijk kan bijdragen aan het herstel van mensen met spraakstoornissen.