Gefascineerd door niet-alledaagse muziekgenres en hun invloed op mensen
Een koor dat zoemende, klakkende, ploffende en sissende geluiden maakt, is dat wel een koor? En kunnen we muziek die gecomponeerd is op een oude spelcomputer wel echt muziek noemen? Dr. Chris Tonelli , muziekwetenschapper en -filosoof en universitair docent Populaire muziek aan de Faculteit der Letteren, is gefascineerd door niet-alledaagse muziekgenres en hun invloed op mensen. “Ik hou van muziek die mensen aanmoedigt om zelf te creëren.”
Tekst: Theone Joostensz | Foto’s: Reyer Boxem
Op het podium staat een oudere man. Hij houdt een microfoon vlak bij zijn lippen waarmee hij zachte, ploppende geluidjes maakt die doen denken aan druppels die in een emmer water vallen. De geluiden klinken steeds harder, veranderen van toon en intentie en maken vervolgens plaats voor een scala aan andere klanken die elkaar in rap tempo opvolgen. Op het hoogtepunt van zijn performance gromt, knort en schreeuwt de man, hij brult als een motor en jankt als een straalvliegtuig. Zijn gezicht vertrekt in allerlei grimassen en met gesloten ogen wringt hij zich in bochten alsof de geluiden uit de diepste krochten van zijn lichaam worden geperst. Na een tijdje begint het volume langzaam af te nemen, worden de klanken die de man voortbrengt minder heftig en zijn bewegingen rustiger. Met een nauwelijks hoorbaar plofje van zijn lippen beëindigt hij de performance.
Een concert van een soundsinger – klankkunstenaar of klankzanger in het Nederlands – is niet bepaald een dertien in één dozijn ervaring. “Het gaat er bij soundsinging niet om dat het mooi moet klinken”, zegt Chris Tonelli. “Je hoeft niet op een conventionele manier te kunnen zingen. Alle geluiden die je met je stem of je mond produceert, zijn welkom.”
Zelf maakte hij voor het eerst kennis met het genre toen hij als tiener een optreden in Toronto bijwoonde van de Canadese dichter en soundsinger Paul Dutton die samen met de Londense zanger Phil Minton een aantal duetten opvoerde. Tonelli, een liefhebber van grunge en punk, werd diep geraakt door wat hij hoorde en zag. “Omdat het zo vreemd was, maar ook zo vreugdevol en energiek, en zo bevrijdend. Het publiek was getuige van het proces van deze twee mannen, van hoe ze hun lichaam en stem onderzochten, hoe ze improviseerden en elkaar en zichzelf verrasten. In de conventionele muziekwereld gaat het om het eindproduct, het liedje is je visitekaartje. Dit was totaal iets anders.”
Zingen zonder stembanden
Tonelli verdiepte zich verder in het genre en ontwikkelde zijn vaardigheden als soundsinger. Hij leerde meer over deze kunstvorm bij Paul Dutton en trad een aantal keren met hem op. “Zijn motto is dat je zelf mag ontdekken wat je in je hebt. Hij zegt je niet wat je moet doen of hoe je moet klinken.”
Toen Tonelli jaren later aan de slag ging als universitair docent Populaire muziek aan de Faculteit der Letteren in Groningen was hij als wetenschapper, performer en dirigent inmiddels gepokt en gemazeld in dit ‘obscure genre’. Hij richtte het Groningen Vocal Exploration Choir op waaraan tot nu toe meer dan 250 mensen hebben deelgenomen en dat onder zijn leiding repeteert en performances geeft. “Soundsinging moedigt mensen aan om zelf te creëren, dat vind ik heel belangrijk. Het is inclusief, bevrijdend, geeft mensen kracht en energie. Voor jonge mensen is soundsinging heel goed voor hun zelfvertrouwen. Het is een levensoefening in aanwezig zijn omdat je voortdurend aan het luisteren bent naar wat de ander doet. Zelfs als je geen stembanden (meer) hebt of als deze niet goed functioneren, kun je meedoen door klanken te maken waar je geen stem voor nodig hebt, zoals klakken met je tong.”
Toen corona kwam, ging het koor online en werd het zelfs een internationaal koor. Nog steeds komen de leden van het internationale koor eens per maand digitaal bij elkaar. ‘Een groot voordeel van een soundsinging koor is dat niemand er last van heeft dat er soms vertraging op de lijn zit’, lacht Tonelli. ‘We gebruiken dat gewoon in onze improvisaties."
Blaffen als een hond
In zijn boek Voices Found: Free Jazz and singing gaat Tonelli dieper in op onder meer de geschiedenis van soundsinging en haar voorlopers zoals scat, een vocale improvisatie in de jazz waarbij woorden zonder betekenis worden gezongen. “Soundsinging is niet alleen ontstaan uit muziek, maar uit verschillende kunstvormen, zoals experimentele dans waarbij de dansers hun stem gebruiken. Een van de eerste Britse soundsingers was een beeldhouwster die zich ook wilde uiten in een kunstvorm waarbij het louter gaat om het proces en niet, zoals bij beeldhouwen, om het eindproduct dat niets meer laat zien van dat proces.”
In een van de hoofdstukken filosofeert Tonelli over wat er precies gebeurt bij publiek dat heftig reageert op een performance. “Net als elke soundsinger heb ik meer dan eens te maken met mensen die roepen dat ik ermee op moet houden. Ze proberen je te stoppen, of ze maken je belachelijk. De reacties onder YouTube-filmpjes van Yoko Ono bijvoorbeeld, een bekende soundsinger, zijn niet mals. Ik heb weleens meegemaakt dat iemand na afloop van een duet van Paul Dutton en mij de microfoon pakte en er in ging blaffen als een hond. Als je het niks vindt, loop dan weg, dat vind ik prima. Maar waarom zo’n heftige reactie? Wat wordt er getriggerd? Het blijkt dat sommige mensen deze geluiden niet beschouwen als menselijke geluiden, ondanks dat mensen ze wel maken. Ze zien ze eerder als dierengeluiden of geluiden van lichamen die de controle over zichzelf hebben verloren. Ze worden geconfronteerd met een kant van hun eigen menselijkheid waar ze zich ongemakkelijk bij voelen. Kinderen experimenteren vrijelijk met hun stem en hun lichaam om allerlei geluiden te maken en beleven daar veel plezier aan. Volwassenen hebben dat afgeleerd. Het hoort niet, dus een ander mag het ook niet doen.”
Miles Davis in chiptune
Waarom waarderen we bepaalde klanken die een mens produceert als verheven en andere als vulgair? Wie bepaalt dat? En wat zegt dat over de machtsverhoudingen tussen mensen? Als wetenschapper is Tonelli geïnteresseerd in hoe muziek helpt om betekenis te geven en de wereld een stukje rechtvaardiger te maken. Gelijkwaardigheid en verbinding zijn voor hem belangrijk: “Ik hou van muziekgenres die mensen aanmoedigen om zelf te creëren.”
Als voorbeeld noemt hij een ander ‘obscuur muziekgenre’ dat hij onderzoekt: chiptune, muziek die gemaakt is met oude spelcomputers, denk aan de Atari en de Nintendo-gameboys uit de jaren tachtig. Met slechts vier tonen – want meer konden de geluidskaarten van toen niet bevatten - worden bestaande nummers geïmiteerd, zoals Kind of blue van Miles Davis dat in de chiptuneversie Kind of bloop heet. In muziektermen wordt zo’n imitatie een pastiche genoemd. “Een pastiche wordt vaak weggezet als nep of namaak, terwijl het juist het origineel een andere betekenis kan geven’, vindt Tonelli. ‘Chiptunecomponisten hebben een bijna obsessieve drang om alle bestaande muziekstijlen te reproduceren in chiptune. Van elke symfonie van Bach bestaat een chiptuneversie, alle popsongs hebben een pastiche in chiptune, je kunt het echt zo gek niet bedenken of je kunt het vinden op internet. Een heel interessante vraag is natuurlijk: waarom is dat?”
Zelf groeide hij op met de bliepjes en bloepjes van de computerspelletjes waar chiptune uit bestaat, maar het genre gaat volgens hem verder dan nostalgie alleen. “Chiptune is ontstaan toen de computerspelletjes al veel geavanceerder waren en een veel uitgebreider geluidenpalet hadden. Maar ook de jongere generaties waarderen de klanken die de vrijheid en het plezier symboliseren van computerspelletjes spelen. Want als je aan het gamen bent, dan kun je alles, je kunt iedereen en overal zijn. Vooral voor jonge mensen is dat gevoel van vrijheid heel belangrijk omdat ze nog niet zoveel kunnen en mogen bepalen in hun leven.”
Die vrijheid en dat plezier zou Tonelli graag willen vertalen naar grootschalige, community-achtige muziekprojecten, het liefst met jonge mensen. “Samenwerken en mooie dingen bouwen met zoveel mogelijk mensen: daar kan de wereld wel meer van gebruiken.”
Laatst gewijzigd: | 23 mei 2024 16:54 |
Meer nieuws
-
19 december 2024
Konstantin Mierau nieuwe vice-decaan Faculteit der Letteren
Het College van Bestuur van de RuG heeft dr. Konstantin Mierau per 1 januari 2025 benoemd tot vice-decaan van de Faculteit der Letteren. Decaan Thony Visser en PH-Middelen Sander van den Bos zijn verheugd met de benoeming en kijken uit naar de...
-
10 december 2024
Joëlle Douma wint schrijfwedstrijd Stijlvoltreffer 2024
Op maandag 9 december won Joëlle Douma (5 vwo) van het Gomarus College in Groningen de schrijfwedstrijd Stijlvoltreffer 2024 met haar verhaal ‘Ik haat Hanna’
-
10 december 2024
De tijd zal het leren: wat jaarringen ons vertellen over het verleden
DNA-analyse van eeuwenoude botten, tanden of planten kunnen familierelaties, populatiebewegingen en domesticeringsmethoden onthullen. Pınar Erdil vertelt er meer over.