Het garnizoen in Groningen telde nog geen 2.000 beroepssoldaten, terwijl het Munsterse leger een overmacht van 20.000 man had. Daarom moest de verdediging van de stad worden aangevuld met compagnieën van burgers die zich als vrijwilliger meldden. Er werd ook een compagnie van studenten geformeerd, waarvoor zich zo’n 150 jongemannen aanmeldden. Velen waren afkomstig uit protestantse gebieden in het Duitse Rijk. Zeven jaar eerder (in 1665) had Bernhard van Galen ook al het gewest Groningen aangevallen. Toen was eveneens een studentencompagnie opgericht, die een eigen vaandel had met het wapen van de universiteit en in gouden letters de spreuk ‘Deo, Patriae, Academiae’ (‘Voor God, vaderland en academie’). Dat vaandel kon opnieuw worden gebruikt. Een restant is nog altijd te bewonderen in het Academiegebouw.
De student-soldaten hadden aanvoerders die uit hun eigen midden afkomstig waren. De taak van de compagnie bestond er onder meer in wacht te lopen op de stadswallen. Ook bleven elke nacht twee studenten als brandwacht in de universiteitsbibliotheek. De hoogleraren vreesden het verderfelijke effect dat de krijgsdienst op de studenten kon hebben en probeerden met strenge voorschriften het gedrag te reguleren (met wisselend succes). In het Academiegebouw (dat stond op de plaats van het huidige gebouw) was zelfs een voorraad kruit opgeslagen en de Latijnse school diende als militair hospitaal. Er stonden steeds tonnen met water klaar, om branden snel te kunnen blussen. Gelukkig bevonden de bibliotheek en andere universitaire gebouwen zich in het noordelijke deel van de stad, buiten het bereik van het geschut van Bommen Berend. Zij bleven gespaard, hoewel er een projectiel door het dak van het Academiegebouw sloeg, zonder noemenswaardige schade aan te richten.
De studenten van de compagnie bleken hun taak goed te vervullen, soms op geheel eigen wijze. Bekend is het verhaal dat ze ’s nachts luidkeels studentenliederen zongen, zodat de Munsterse troepen het in hun legerkamp konden horen. Het gezang moest de vijanden uit hun slaap houden of op zijn minst irriteren. Als de bisschop zich liet zien, werden hem de grofste beledigingen toegeroepen. Onder de studenten vielen geen doden, maar wel enkele gewonden. Een van hen werd door een kogel in zijn borst geraakt, maar zijn kameraden hieven een lied aan om zijn gekerm te overstemmen en voor de vijand te verhullen dat hun krijgsmakker was gewond.
Gevolgen van de oorlog
Toen Bommen Berend zich terugtrok, werd duidelijk dat niet alleen de stad aan de ondergang was ontsnapt, maar óók de universiteit. De RUG bestond in 1672 slechts 58 jaar en het had niet veel gescheeld of het doek was gevallen. Als Bommen Berend de stad had ingenomen, zou de bisschop uiteraard weinig consideratie hebben met een (protestantse) instelling. Ook als zijn kanonnen het Academiegebouw of de bibliotheek in brand hadden geschoten, was het de vraag geweest of de universiteit uit de as zou zijn herrijzen.
Nog lang ondervond de universiteit de negatieve gevolgen van het beleg. Haar gebouwen en inventaris hadden amper schade, maar het onderwijs lag een half jaar stil. De studenten bleven nog twee maand onder de wapenen, voordat hun compagnie werd ontbonden. Bij die gelegenheid kreeg elk van hen een zilveren erepenning. Het aantal inschrijvingen zou drastisch teruglopen. In 1671-1672 waren dat er 66, maar in 1672-1673 slechts 43. Ook daarna bleef dat aantal dalen. Grote delen in het zuiden van de stad lagen in puin, waardoor er een ongure, mistroostige sfeer hing en het studentenleven allesbehalve bruisend was. Bovendien was het moeilijk en duur in deze situatie van woningnood een studentenkamer te vinden. Allengs werd de stad herbouwd, maar in 1679-1680 schreven zich slechts 36 nieuwe studenten in en een jaar later nog minder.
Het zou niet de laatste keer zijn dat het lot van de Groningse universiteit aan een zijden draad hing. In de Franse tijd werd zij gered van de opheffing (zoals vergelijkbare instellingen in Harderwijk en Franeker), door dependance te blijven van de Keizerlijke Universiteit van Parijs (1812). Ook de grote brand in het Academiegebouw in 1906 (door een ongelukje bij schilderwerkzaamheden) wist zij te overleven. Maar de RUG heeft het steeds gered. Nu, 350 jaar later, zijn er maar liefst 36.000 studenten, en maakt een springlevende universiteit zich op voor het 410-jarige lustrumfeest in 2024. Alle reden voor een herdenking én een feest!
Bronvermelding: Klaas van Berkel, Universiteit van het Noorden. Deel I: De oude universiteit 1614-1876.