Skip to ContentSkip to Navigation

A taxonomy of care for children and adolescents with behavioural and emotional problems

Development and Application
Promotie:Mw. K.E. (Els) Evenboer
Wanneer:19 februari 2015
Aanvang:14:30
Promotors:prof. dr. E.J. (Erik) Knorth, prof. dr. S.A. (Menno) Reijneveld
Copromotors:dr. A.M.N. (Anne-Marie) Huyghen, J. (Jolanda) Tuinstra
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
A taxonomy of care for children and adolescents with behavioural
and emotional problems

Meetinstrument voor jeugdzorg betrouwbaar en bruikbaar

Els Evenboer analyseerde een gestandaardiseerd meetinstrument voor jeugdzorg en toont aan dat het een betrouwbaar en bruikbaar instrument is om betekenisvolle informatie te verzamelen over de zorg die wordt aangeboden. Deze methode geeft nieuwe mogelijkheden voor onderzoek naar de vraag hoe en waarom de zorg voor jeugdigen en hun families werkt of niet werkt.

Er is een groeiende belangstelling voor onderzoek naar kenmerken van zorg voor jeugdigen met gedragsmatige en emotionele problemen. Het doen van uitspraken over de effectiviteit van deze zorg is moeilijk, door een gebrek aan gestandaardiseerde instrumenten voor het registreren en classificeren van deze zorg. Doel van dit promotieonderzoek was om de ‘black box’ van zorg gedeeltelijk te openen door het ontwikkelen, testen en toepassen van een Taxonomie van Zorg voor Jeugd (TAZJE). TAZJE richt zich op: inhoud van zorg, juridische context, duur en intensiteit van zorg, zorgontvangers, en expertise van de professionals. De resultaten laten zien dat TAZJE een betrouwbaar en bruikbaar instrument is om betekenisvolle informatie te verzamelen over de zorg die wordt aangeboden.

Toepassing van TAZJE in de provincie Groningen toont dat interventies vanuit de jeugdgezondheidszorg kortdurend zijn en vooral op ouders gericht, dat zorg vanuit de jeugd-GGZ veelal langer dan drie maanden duurt en relatief vaak alleen op het kind is gericht, en dat interventies vanuit de jeugdzorg grotendeels langer dan drie maanden duren en vooral zijn gericht op het kind en de omgeving. Jongens ontvangen vaker dan meisjes hulp gericht op ondersteuning van ouders. Ruim een kwart van de aangeboden zorg is theoretisch onderbouwd volgens de landelijke maatstaven. Deze methode geeft nieuwe mogelijkheden voor onderzoek naar de vraag hoe en waarom de zorg voor jeugdigen en hun families werkt, of niet werkt.

Els Evenboer voerde haar onderzoek uit binnen de Academische Werkplaats C4Youth (Collaborative Centre on Care for Children and Youth with behavioural and emotional problems), een samenwerkingsverband tussen de afdeling Sociale Geneeskunde van het UMCG en de afdeling Orthopedagogiek van de RUG. Het werd gefinancierd door ZonMw. Zij gaat door als postdoc-onderzoeker bij het UMCG.