Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons FEB About us Vakgroepen IM&S

Blog: Winstimplicaties van onder- en overbenutting van technologische componenten

Datum:15 juni 2017
Winstimplicaties van onder- en overbenutting van technologische componenten
Winstimplicaties van onder- en overbenutting van technologische componenten

Vinci-onderzoeker Holmer Kok

Winstimplicaties van onder- en overbenutting van technologische componenten
De creatie van nieuwe technologieën komt vaak voort uit een recombinatie van bestaande technologische componenten. Zo kan de iPhone worden gezien als een recombinatie van o.a. touch screen interface, audio digitalisering, en mobiele telefonie componenten. Steeds vaker blijkt echter dat dezelfde technologische componenten continue hergebruikt worden en dat de groei van nieuwe combinaties sterk aan het afnemen is (zie ook Strumsky en Lobo, 2015). Dit komt niet per se door een gebrek aan nuttige technologische componenten - we hebben tegenwoordig toegang tot meer technologische componenten dan ooit tevoren. Nee, ik stel dat de groei van nieuwe combinaties wordt belemmerd door de mate van onder- en overbenutting van bestaande technologische componenten. In deze blog post, bespreek ik eerst de nadelen van onder- en overbenutting van technologische componenten. Vervolgens stel ik oplossingen voor om onder- en overbenutting van technologische componenten te voorkomen.

Onderbenutting van technologische componenten
Veel (waardevolle) technologische componenten blijven sterk onderbenut. Een verklaring hiervoor is dat bedrijven belangrijke technologische componenten vaak in een laatje stoppen (Garud en Nayyar, 1994). Dit doen ze om strategische redenen (ze willen niet dat concurrenten gebruikmaken van deze technologische componenten) of omdat ze de middelen of kennis niet hebben om deze technologische componenten te kunnen benutten. Dat een technologisch component onderbenut blijft hoeft echter niet te betekenen dat dit component weinig waarde heeft. In tegenstelling, ons eigen onderzoek, gebaseerd op brandstofceloctrooien, geeft indicaties dat het recombineren van ‘slapende’ technologische componenten (i.e., componenten die een lange tijd niet zijn hergebruikt) aanzienlijke positieve impact kan hebben op de waarde van nieuwe technologieën. Dit komt, mede, omdat slapende componenten vaak ‘voor hun tijd’ zijn gecreëerd. Daardoor wordt het potentieel van deze slapende componenten vaak pas vele jaren later gerealiseerd. Een goed voorbeeld hiervan is de recente heropleving van zogenaamde ‘smart glasses’. Oakley Inc., een fabrikant van o.a. zonnebrillen, werkt al sinds het einde van de jaren 90 aan technologische componenten die gerelateerd zijn aan smart glasses (bijv. uitvindingen omtrent de projectie van informatie op glazen van een bril). Veel van deze componenten konden echter niet gebruikt worden in bestaande producten, omdat er geen markt bestond voor smart glasses, en de complementaire infrastructuur ontbrak. Met de recente heropleving van smart glasses, zijn deze technologische componenten plots erg in trek, en kan hun technologisch potentieel eindelijk gerealiseerd worden.

Overbenutting van technologische componenten
Er  bestaan echter ook technologische componenten die worden overbenut. De overbenutting van technologische componenten kan negatieve gevolgen hebben voor bedrijfsprestaties. Wanneer continu dezelfde componenten worden gebruikt in recombinatie, leidt dit tot een ‘lock-in’ effect: alternatieve componenten, zoals slapende technologische componenten, worden niet meer in beschouwing genomen. Omdat uitvinders vaak de neiging hebben om het ‘laaghangende fruit’ eerst te plukken (i.e., makkelijke combinaties uitvoeren), raakt het creatief potentieel van technologische componenten tevens snel uitgeput door overbenutting. Hierdoor blijven bedrijven vaak zitten met minder interessante combinaties. Bestaand onderzoek (bijv. Ahuja en Lampert, 2001; Arts en Veugelers, 2015) toont bijvoorbeeld aan dat, wanneer uitvinders zich te nauw richten op technologische componenten die al vaak hergebruikt zijn,  zij niet meer in staat zijn om waardevolle nieuwe technologieën te ontwikkelen.

Oplossingen voor het optimaal benutten van technologische componenten
Het identificeren van waardevolle, onderbenutte technologische componenten is van strategisch belang voor bedrijven. Maar hoe kan een bedrijf zulke waardevolle onderbenutte technologische componenten tijdig identificeren? Intern kan de regelmatige re-evaluatie van eerder ontwikkelde technologische componenten binnen een bedrijf ervoor zorgen dat onbenutte componenten worden opgeduikeld. Helaas is vaak een bijkomend probleem dat de kennis om dit soort componenten te benutten niet intern aanwezig is. Het kan daarom verstandig zijn om extern naar een oplossing te zoeken.

Een tweede strategie is om interne technologische componenten gedeeltelijk beschikbaar te stellen voor recombinatie door externe partijen (zie ook het onderzoek van Alexy, George en Salter, 2013). Op een soortgelijke manier als de ‘open source’ beweging, waarmee Linux bijvoorbeeld is uitgegroeid tot een wereldspeler op het gebied van besturingssystemen, kunnen bedrijven op strategische wijze bepaalde technologische componenten vrijgeven voor andere bedrijven. Bedrijven kunnen hiervan profiteren, als ze aandachtig observeren hoe hun technologische componenten worden gebruikt in de recombinatie activiteiten van andere bedrijven. Zo kunnen ze op plaatsvervangende manier leren deze technologische componenten beter te benutten. De strategie van Tesla en, recentelijk, Toyota om hun gehele octrooibasis (voor elektrische auto’s en brandstofcellen, respectievelijk) beschikbaar te stellen voor concurrenten is een duidelijk voorbeeld van deze strategie.

Een derde, mogelijk minder riskante, manier om onderbenutting van technologische componenten te voorkomen is door samenwerkingsverbanden aan te gaan (bijvoorbeeld d.m.v consortia en strategische allianties). Door diverse perspectieven bij elkaar te brengen, groeit de kans dat de waarde van slapende  technologische componenten kan worden herkend. Het aangaan van samenwerkingsverbanden kan ook lock-in effects, ontstaan door overbenutting van technologische componenten, tegengaan. Door samen te werken met verschillende partners, wordt een bedrijf blootgesteld aan andere manieren van denken. Dit kan het begrip vergroten van hoe alternatieve technologische componenten waarde kunnen opleveren in recombinatie.

Conclusie
Samengenomen, kunnen we dus stellen dat het uitblijven van sterke technologische groei deels kan worden verklaard door de mate van benutting (via recombinatie) van bestaande technologische componenten. Om dit te verhelpen, en bedrijfsprestaties aan te wakkeren, moet het recombinatie bereik worden vergroot. Dit kan door open innovatie modellen toe te passen, waarin het openen van de technologische basis en het ondernemen van strategische allianties centraal staan. Dit kan de kans sterk vergroten dat waardevolle en nuttige componenten worden opgeduikeld, die vervolgens in kennis recombinatie kunnen worden gebruikt. Tegelijkertijd neemt de kans toe dat de focus van recombinatie minder gaat liggen op bekende componenten.

Holmer Kok doet onderzoek naar kennis recombinatie in brandstofceltechnologie. Voor meer informatie: h.j.kok rug.nl               

Referenties
Ahuja, G., & Morris Lampert, C. (2001). Entrepreneurship in the large corporation: A longitudinal study of how established firms create breakthrough inventions. Strategic management journal, 22(6‐7), 521-543.

Arts, S., & Veugelers, R. (2015). Technology familiarity, recombinant novelty, and breakthrough invention. Industrial and Corporate Change, 24(6), 1215-1246.

Alexy, O., George, G., & Salter, A. J. (2013). Cui bono? The selective revealing of knowledge and its implications for innovative activity. Academy of Management Review, 38(2), 270-291.

Garud, R., & Nayyar, P. R. (1994). Transformative capacity: Continual structuring by intertemporal technology transfer. Strategic management journal, 15(5), 365-385.

Strumsky, D., & Lobo, J. (2015). Identifying the sources of technological novelty in the process of invention. Research Policy, 44(8), 1445-1461.