RUG-studie werpt nieuw licht op ‘maatschappelijk onbehagen’ en regionale concentraties daarvan
Op 14 september verscheen het rapport Regionaal Maatschappelijk Onbehagen: naar een rechtsstatelijk antwoord op perifeer ressentiment. Dit rapport is in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit opgesteld door Caspar van den Berg en Annemarie Kok, onderzoekers verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. In het rapport behandelen de onderzoekers het verschijnsel maatschappelijk onbehagen, waarbij zij uitvoerig ingaan op regionale concentraties daarvan, verklaringen hiervoor en mogelijke handelingsperspectieven.
Handelingsperspectieven
De voorgestelde aanpak die volgt op de analyse, bestaat uit een reeks concrete handelingsperspectieven in vier hoofdcategorieën: (1) een stevige generieke aanpak van maatschappelijke problemen die zich in perifere gebieden extra sterk voordoen (werkloosheid, volksgezondheid, toegang tot en kwaliteit van publieke voorzieningen); (2) een scherper beeld en publieke erkenning van de specifieke opgaven van verschillende gebieden, waaruit een gebiedsgerichte (i.p.v. opgavegerichte) aanpak volgt, (3) een meer evenredige verdeling van middelen over het land, een evenwichtigere inhoudelijke vertegenwoordiging van alle regio’s in politiek Den Haag, de meer zichtbare en voelbare aanwezigheid van de rijksoverheid in de regio, en meer wederkerigheid in centrum-periferie relaties, en (4) verbetering van de algehele kwaliteit van het openbaar bestuur (politiek systeem, rijksoverheid, ambtelijk vakmanschap).
Problematische regionale verschillen
Binnen de studie ‘Regionaal maatschappelijk onbehagen’ komt naar voren dat er tussen gebieden in Nederland ‘harde’ problematische verschillen bestaan op het punt van smalle en brede welvaart. De gedachte dat de specifieke uitdagingen van de perifere regio’s in Nederland te weinig aandacht hebben gekregen, is in die zin gegrond te noemen.
Op basis van hun analyses pleiten de onderzoekers voor enerzijds erkenning van problematische regionale verschillen en anderzijds een inhoudelijk goed doordachte en rechtsstatelijke benadering van brede welvaartuitdagingen in alle gebieden van Nederland.
Regionaal maatschappelijk onbehagen
De RUG-onderzoekers concluderen dat maatschappelijk onbehagen in de zogeheten perifere regio’s van Nederland bovengemiddeld vaak te verwachten valt, gezien individuele en gebiedskenmerken. Maatschappelijk onbehagen in deze dunbevolkte gebieden duiden zij als een opeenstapeling van (a) ‘generiek onbehagen’ dat aan de randen van het land meer voorkomt doordat er relatief meer mensen met een lager inkomen en een beroepsopleiding wonen, (b) onbehagen dat voortkomt uit een regio-specifieke problematiek (bijvoorbeeld aardbevingen, krimp, ondermijnende criminaliteit, grensproblematiek), en (c) het gevoel van inwoners van perifere regio’s dat hun persoonlijke, collectieve en/of regionale problematiek niet serieus wordt genomen in de nationale politiek, het nationaal beleid en in de nationale media.
In de afgelopen twintig jaar, zo constateren de onderzoekers, heeft de politiek van links tot rechts vooral door een sentimenteel-populistische bril naar onbehagen gekeken: diverse uitingen die op een vorm van onvrede wijzen, werden eenzijdig geïnterpreteerd als een verlangen van ‘boze’ burgers naar een herkenbare gemeenschap, en als weerzin tegen instituties. Deze interpretatie leidde tot beleidskeuzes waarbinnen inhoudelijke beleidsdoelstellingen op de achtergrond zijn geraakt, met een ‘onbehagen-spiraal’ tot gevolg.
Groei van de perifere proteststem
Waar in de eerste jaren van de 21ste eeuw manifestaties van onbehagen zich vooral voordeden in de stedelijke gebieden, lijkt in de laatste vijf jaar het aantal mensen dat onbehagen ervaart groter te zijn (en toe te nemen) in gebieden die relatief ver afliggen van het randstedelijk gebied. Stelselmatig komt dit ongenoegen naar voren in de vorm van een lager vertrouwen in nationale instituties onder inwoners van verschillende perifere gebieden, een lagere opkomst bij verkiezingen in deze gebieden en de groei van de ‘perifere proteststem’ bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer (2017 en 2021) en voor de Provinciale Staten (2019). De afgelopen jaren werd deze trend verder geïllustreerd rondom onder andere de boerenprotesten, de Groningse aardbevingen en de afgeblazen verhuizing van de Marinierskazerne naar Vlissingen.
Voor het Ministerie van LNV was een en ander aanleiding om Van den Berg en Kok te verzoeken om na te gaan in welke mate maatschappelijk onbehagen te verklaren valt uit geografische verschillen, wat daarvan de (beleids-)oorzaken zijn, en vooral: hoe hiermee valt om te gaan. Het ministerie zelf heeft vanaf 2018 met de zogenoemde Regio Deal-aanpak een belangrijke vernieuwende stap gezet naar een effectieve samenwerking tussen regio en Rijk, met het doel de brede welvaart voor alle inwoners te stimuleren. Een aantal van de handelingsperspectieven uit de studie zijn ontleend aan geslaagde experimenten binnen verschillende Regio Deals in perifere gebieden. Gezamenlijk gaan regio en Rijk aan de slag met innovatieve aanpakken die passen bij de regio’s. Bredere kennis over regionaal maatschappelijk onbehagen en inzichten in hoe hiermee om te gaan, zoals naar voren gekomen in de studie van de RUG, kunnen bijdragen aan een verbeterde afstemming en invulling van de regionale aanpak van belangrijke opgaven.
Contactpersoon RUG: prof.dr. Caspar van den Berg: c.f.van.den.berg rug.nl
Laatst gewijzigd: | 08 augustus 2023 14:47 |
Meer nieuws
-
10 juni 2024
Om een wolkenkrabber heen zwermen
In Makers van de RUG belichten we elke twee weken een onderzoeker die iets concreets heeft ontwikkeld: van zelfgemaakte meetapparatuur voor wetenschappelijk onderzoek tot kleine of grote producten die ons dagelijks leven kunnen veranderen. Zo...
-
21 mei 2024
Uitslag universitaire verkiezingen 2024
De stemmen zijn geteld en de uitslag van de universitaire verkiezingen is binnen!