Mijn eerste studiefase op Selwerd 1
Begin juli 1969 had ik voor mijn gevoel de hoofdprijs gewonnen toen ik het bericht ontving van de Stichting Studentenhuisvesting dat ik kamer 315 van de studentenflat Selwerd1 aan de Kornoeljestraat kreeg toegewezen. Een kamer aan het eind van de gang, aan de westkant met o.a. uitzicht op de begraafplaats Selwerderhof en het bijbehorende crematorium. Een kamer van 3 bij 4 meter, voorzien van kledingkast, bed en bureau. En alles gloednieuw want ik was de eerste bewoner van deze kamer. En met mij zo’n 300 anderen in de pas opgeleverde studentenflat. Per woonlaag waren er twee afdelingen en per afdeling 15 kamers. Een afdeling had een gemeenschappelijke keuken en eetkamer (met een kastenblok met voor iedereen een kastje voor de keukenspullen) en een badruimte met een aantal douches. Op de bovenste verdieping bevond zich een recreatiezaal, of beter gezegd een televisiezaal, want daar stond, als ik me het goed herinner, alleen maar een tv. In die tijd had je als student, heel anders dan nu, nog geen eigen tv. Bij de ingang van de flat was een klein winkeltje, bestierd door de heer en mevrouw Norde, het beheerdersechtpaar. De beheerderswoning stond, gekoppeld aan de flat, op het voorplein. De familie Norde kon zo vanuit de woning het reilen en zeilen rond de flat goed in de gaten houden. Achter de winkel was er dan nog de wasserette. Daar stonden grote wasmachines, zo groot dat je met anderen samen een was kon doen en zo de kosten kon delen. Tot slot de fietsenstalling, gelijkvloers op de benedenverdieping. Deze (materiële) weelde was zo groot dat je in die tijd een bevoorrecht student genoemd kon worden. Zeker ook omdat je niet op een kamertje bij een hospita hoefde te zitten en de huur heel acceptabel was. Overigens was het in die tijd nog zo dat het meestal wel lukte als aankomend student een kamer te vinden. Studentenhuisvesting bouwde in hoog tempo studentenflats. Vanuit mijn kamer zag ik hoe Selwerd2 in aanbouw was.
Ik meen me te herinneren dat de studentenflats in die tijd uitsluitend bedoeld waren voor mannelijke studenten. In Selwerd1 was dat zeker het geval. Hoewel je niet onder het toeziend oog van een hospita verkeerde, was er op mijn afdeling toch een zekere mate van vrijheid in gebondenheid (een mooie term uit het daltononderwijs). De meeste nieuwe bewoners waren eerstejaars. Een paar ouderejaars zorgden op onze afdeling met besliste hand voor het bewaken van de orde. Een tandheelkundestudent leerde de nieuwkomers hoe je vlees moest braden, een socioloog zorgde voor discipline in keuken en badruimte. Er was een medebewoner die doorgaans de afwas van dagen op het aanrecht had staan (ik heb bij mijn kinderen in studentenhuizen gezien dat dit tegenwoordig meer regel dan uitzondering is). Onze socioloog waarschuwde een of twee keer en toen er geen actie volgde gooide hij de hele borden- en pannenset in de stortkoker. Ook liet je het wel uit je hoofd om veel lawaai te maken in het holst van de nacht. Als er op de afdeling al geen correctie op volgde, gebeurde dat later wel door de heer Norde. In zekere zin leek het leven wel wat op dat in een kazerne, b.v. ongein in de douches met spiegeltjes en meer van dat soort dingen. Ik heb er een heel gezellig eerste jaar gehad. Je liep bij iedereen gemakkelijk binnen en de sfeer was prima. Daarom was het wel lastig om voldoende tijd voor de studie te vinden. Dat eerste jaar op de flat was voor mij een warm bad waardoor je snel kon wennen aan het leven weg van je ouders en vrienden.
De flats in Selwerd lagen in die tijd aan de rand van de stad en daardoor kon je lekker hardlopen in een groene omgeving. Wat ook wel handig was dat je altijd wel een paar jaargenoten van je studie ergens in de Selwerdflats had zitten.
In de loop van het tweede jaar op de flat kwamen er met de komst van nieuwelingen haarscheuren in het relatief geordende patroon. Ik heb de indruk dat 1970 in een aantal opzichten een kanteljaar is geweest. De democratiseringsstrijd barstte ook in Groningen los. Ging je in 1969 nog naar college in jasje-dasje, in de daarop volgende jaren verdween deze dresscode bijna van de ene dag op de andere. Ook groeiden de studentenaantallen flink. Op de flat werd het ook onrustiger, misschien zelfs wel wat anarchistischer. De gevestigde orde stond ter discussie. Ik begon in de loop van dat jaar de behoefte te krijgen aan meer ruimte voor mezelf en ging de sfeer van de flat gaandeweg wat benauwend te vinden. Al snel vond ik toen een huis in de binnenstad.
Sommige studenten organiseerden hun sociale leven rond de afdeling en de recreatiezaal en deden hun boodschappen bij de winkel in de flat, eventueel in het nabijgelegen winkelcentrum Selwerd. Misschien heeft de snelle uitbreiding van het aantal studentenflats ook wel geknaagd aan het ledenbestand van studentenverenigingen. Die indruk heb ik wel. Toch had ik de begintijd op Selwerd1 voor geen goud willen missen!
Bouke van Dijk, sociale geografie 1969-1976
Laatst gewijzigd: | 09 oktober 2019 12:39 |