Het moetje van Selwerd II
Na het eindexamen in 1969 had ik al even aan het studentenleven kunnen ruiken. Bij de door mij gedroomde studie Psychologie was de studentenrevolte volop gaande. Alle deuren stonden open en dus liep je mee met ouderejaars en hoogleraren alsof je er al jaren studeerde. Ton Regtien was aan de macht en dus bracht ik hele dagen en avonden door met demonstreren en discussiëren over de jonge Marx. De overgang kon niet groter, per november moest ik me melden voor de school van reserveofficieren in Breda. Ondanks de negatieve uitslag van het enige gemaakte tentamen, statistiek, besloot ik de studie na mijn diensttijd voort te zetten.
Vanaf mei 1971 kon ik op zoek naar huisvesting in Groningen. En dat viel ook toen al niet mee. Na een advies van de studieadviseur van Psychologie kwam ik in Selwerd II terecht. De etage weet ik niet meer. Voor de inrichting van mijn kamer hadden mijn ouders contact gelegd met het Asser bejaardencentrum waar mijn opa woonde. Directrice, mevrouw Koster, stelde graag een aantal fauteuils, tafels en stoelen beschikbaar uit het meubilair dat overledenen daar hadden achtergelaten. Ik zie me nog op de zolder een keuze maken. Wat ik toen niet kon weten, was dat ik later haar zoon Klaas Koster, als hoogleraar onderwijskunde, vele malen voor mijn werk bij het RION zou treffen.
Met de geschonken spullen huisde ik in. In de zomer voor het tweede begin van de studie had ik op Terschelling mijn latere vrouw leren kennen. Op de flat waren we beiden voor het eerst alleen. Weg van de ouderlijke huizen, de broer en zusters. We hebben elkaar op de flat goed leren kennen. Zo goed zelfs, dat al snel het plan ontstond om samen te gaan wonen. De afstand Groningen – Vinkeveen was in veel opzichten een flinke last.
En dus moest ik binnen een jaar weer op zoek naar huisvesting. Dat liep niet bepaald vlot, totdat ik op de gang student Nico, die een paar kamers verderop op dezelfde etage woonde, met een droef gezicht tegenkwam. Ik vroeg hem wat er aan de hand was. Hij zei, dat hij een huurhuis niet had gekregen, omdat de huisbaas alleen verhuurde aan getrouwde stellen. Je moest getrouwd zijn. Ik zag mijn kans schoon en pakte direct de fiets.
‘Ben je getrouwd?’, vroeg huisbaas Folkers. De vraag viel te verwachten. ‘Nee’ zei ik. ‘Dan kun je wel gaan.’ ‘Ik ben bijna getrouwd’, zei ik. Ik wist dat m’n vriendin geen bewaar tegen dit antwoord had. ‘Voor dit huurhuis wil ik wel trouwen.’ De oude man keek mij ietwat wantrouwend aan en antwoordde: ‘Als je mij binnen een week je ondertrouwbriefje laat zien ben ik akkoord.’ Ik bedankte hem en belde m’n vriendin. De onverwachte ondertrouw gaf wat gesputter bij de beide ouderstellen, maar was niettemin snel geregeld. Het vragen van de hand van zijn dochter bij mijn aanstaande schoonvader ging me goed af. In juli trouwden we en we betrokken het pand voor 65 gulden per maand. We zouden er dertien jaar wonen.
De vieze douches en keukens liepen we achter ons. Mijn spulletjes gingen op de bakfiets naar de Helperweststraat. Nou ja, niet alle. De inmiddels doorgezakte fauteuils gooide ik in het trapgat van de brandtrap in de flat. De conciërge mocht ze opruimen…
Het rustige, oude huis bood alle gelegenheid tot studie. Vijf jaar later was ik afgestudeerd. De aangeleerde militaire discipline hielp bij het inhalen van de verloren jaren. En ook mijn vrouw zou eenmaal in Groningen aan de RUG afstuderen. Van de stort van de fauteuils heb ik nog wel eens spijt. Maar van het ‘Selwerder moetje’ nog geen dag.
Klaas Koops, Arbeids- en Organisatiepsycholoog, psychologie 1976
Bijschriften foto’s.
1. Klaas Koops (1949) in kamer Selwerd II, in fauteuil met poster Marx op de achtergrond. In 1976 afgestudeerd als A&O-psycholoog
2. Gre Oussoren (1948) in dezelfde kamer Selwerd II. In 1985 afgestudeerd als bedrijfseconoom.
Laatst gewijzigd: | 09 oktober 2019 12:28 |