Buitenland: Interview met Sahra Wagenknecht
Door: Annemieke Hendriks
Sahra Wagenknecht (Jena, DDR 1969) behoort tot de meest prominente politici in de Duitse Bondsrepubliek. Sinds 2015 bekleedt ze samen met Dietmar Bartsch het fractievoorzitterschap van ‘Die LINKE’, oftewel de Linkspartei, in de Bondsdag. Wagenknechts fraaie gelaatstrekken en voorkomen, waarmee ze ook haar vele politieke tegenstanders imponeert, heeft ze mede aan haar Iraanse vader te danken. Men roemt echter vooral haar parate kennis van de economische ontwikkelingen in Duitsland en de wereld. Dr. Wagenknecht is een geziene gast in talkshows, waar ze haar kennis overgiet met een aansprekend sausje marxistische filosofie.
Daarin heeft de RUG een aandeel. Sahra Wagenknecht studeerde in 1995-1996 filosofie in Groningen en behaalde er haar M.A. ‘Ik wilde afstuderen op de Hegelrezeption des jungen Marx’, legt ze uit, ‘maar in Duitsland vond ik geen geschikte scriptiebegeleider en in Groningen wel.’ De verhoudingen aan de Duitse universiteiten waren na de val van de Muur snel veranderd (‘verwesterd’), en haar thema blijkbaar te communistisch. Maar aan de RUG doceerde sinds 1978 Hans Heinz Holz, een onorthodox-marxistische, West-Duitse filosoof. Bij hem vond studente Sahra een warm onthaal.
‘Het beviel me in Nederland sowieso goed. De sfeer op de universiteit was heel open. En Groningen vond ik erg aangenaam, met zijn oude panden, prettige restaurantjes en fietscultuur.’
Later promoveerde Wagenknecht in Chemnitz nog in de economie. Wat haar in Duitsland het meest verontrust, zegt ze desgevraagd, is hoe de politiek de kloof tussen arm en rijk vergroot. Die kloof is al groter dan in Nederland. ‘Er is sinds de laatste financiële crisis zelfs een herverdeling van onder naar boven gaande. Steeds meer mensen worden sociaal abgehängt en zijn dan gevoelig voor rechtse demagogen.’
‘Abgehängt’: buiten de boot vallen. Wagenknecht weet dat de Bondsrepubliek lang niet zo’n groot sociaal vangnet heeft als Nederland. Zelfs het wettige minimumloon is er pas onlangs ingevoerd, is relatief laag en kent hopeloos veel uitzonderingen. ‘Het goede is dat er steeds meer verzet komt. Er zijn acties in de gezondheidszorg tegen de personeelstekorten en de onderbetaling. Men gaat de straat op tegen te hoge huren en het te passieve klimaatbeleid.’
Daar haakt ze, als fel-linkse politicus, graag op in, ‘en ook op de kritiek op het sociale stelsel, de pensioenopbouw en het eigendomsrecht’. Met dit laatste punt doelt ze op een debat dat de gemoederen verhit. De leider van de Juso’s, de jongeren in de nogal bedaarde Sociaal Democratische Partij SPD, heeft vriend en vijand onlangs verrast met zijn voorstellen om woningbezit alleen voor eigengebruik toe te staan en BMW te nationaliseren.
Zelf was Sahra Wagenknecht eerder dit jaar een paar maanden uit de running wegens overbelasting. Daarbij kwam een partij-interne ruzie over de populististische toon waarmee zij rechtse verongelijkten wilde lokken. Ze gaat het fractievoorzitterschap komende herfst afstoten en nog zo wat, maar toont zich strijdlustig als altijd.
‘Ik blijf me inzetten voor een cultuuromslag in de Duitse politiek richting gelijkere verdeling van de welvaart. Daarbij heb je wel een goed plan nodig. Want hoe krijg je de protesterenden en de teleurgestelden in de neoliberale politiek op één, linkse lijn?’ Haar Linkspartij moet de tienprocent-grens, qua kiezers, nog zien te halen. ‘Hoe win je mensen terug, hoe activeer je ze? Dat zie ik voor Die LINKE en voor mijzelf als de belangrijkste taak.’
Laatst gewijzigd: | 19 maart 2020 10:58 |