‘Ik besefte: deze luchtvervuiling is een ramp’
Oyuntuya Bayanjargal (31) voltooide in 2016 als eerste Mongoolse student het internationale Masterprogramma Humanitarian Assistance (NOHA). Inmiddels woont ze weer in haar moederland en werkt ze onder meer aan de bestrijding van luchtvervuiling.
‘De hoofdstad van Mongolië, Ulaanbaatar (UB), kampt met zeer ernstige luchtverontreiniging. Dat is vooral zo in de wintermaanden, wanneer de temperatuur zakt tot wel min dertig en veel mensen kolen verbranden om warm te blijven. Zowel de lucht buiten als binnen in gebouwen en huizen is vervuild, al is de buitenlucht het grootste probleem. De vervuiling is soms vijf tot zes keer zo hoog als de standaard die de Wereld Gezondheidsorganisatie WHO aanvaardbaar acht.’
Oyuntuya groeide op in een dorpje in oosten van Mongolië. Toen ze naar de hoofdstad verhuisde om te studeren, kreeg ze te maken met luchtvervuiling. ‘Ik herinner me dat ik naar huis liep en soms niet eens al het verkeer op de weg kon zien. Ik had ernstige hoofdpijnen en de stank van vervuiling trok in mijn haar en mijn kleren,’ vertelt ze. ‘Toen ik mijn scriptie maakte over de invloed van luchtvervuiling op de schoolprestaties van kinderen in Mongolië besefte ik: dit is een ramp. Sindsdien zet ik me in voor bewustwording in mijn land en het vinden van oplossingen.’
Voor het NOHA masterprogramma studeerde Oyuntuya aan de RUG en een Duitse universiteit en liep ze in Mongolië stage bij de WHO. ‘Ik heb een geweldige tijd gehad in Europa en NOHA bleek een goede en uitdagende opleiding voor me te zijn.’ In Mongolië werkt ze nu als consultant voor de WHO, met als voornaamste aandachtsgebied de preventie van besmettelijke ziektes. Ze doet publiekscampagnes, zamelt geld in en overtuigt ziekenhuizen, weeshuizen en kinderdagverblijven om luchtfilters te installeren.
‘Het probleem van de luchtvervuiling zit ingewikkeld in elkaar, omdat het samenhangt met armoede en sociale moeilijkheden. Mensen met minder geld verbranden kolen. Urbanisatie heeft het probleem in UB verergerd doordat arme Mongolen hier naartoe zijn getrokken, om toegang tekrijgen tot betere medische voorzieningen en beter onderwijs.’ Velen van hen – ook de studenten van het platteland – wonen in traditionele gers, tenthuizen. De gerswijken zijn niet aangesloten op het verwarmingsnetwerk. Andere woonruimte is duur. In haar scriptie voor de NOHA-master vergeleek Oyuntuya de gezondheid tussen schoolkinderen uit armere wijken en rijkere wijken. ‘Kinderen in de eerste groep waren vaker ziek. Vooral ademhalingsaandoeningen kwamen meer voor.’ Voor dat soort feiten wil ze in Mongolië haar landgenoten de ogen te openen, voor de catastrofe die de vervuiling betekent en de noodzaak oplossingen te vinden. ‘Mijn achtergrond motiveerde me om mijn kansen te benutten, zoals in Groningen. Nu wil ik dít doen voor de mensen in Mongolië.’
Tekst: Edzard Krol
Foto: Flickr/Jjangum
Bron: Broerstraat 5, het alumni magazine van de Rijksuniversiteit Groningen
Laatst gewijzigd: | 19 maart 2020 10:17 |