Alumna in Jordanië: Maaike van Adrichem
Maaike van Adrichem (33) heeft wel even tijd voor een gesprek over haar werk in Jordanië. Eigenlijk zou ze nu op weg zijn vanuit de hoofdstad Amman, haar woonplaats, naar het grote vluchtelingenkamp Za’atari. Het kamp ligt anderhalf uur verderop, vlakbij de grens met Syrië, middenin de woestijn. Warm en droog, zou je zeggen, maar deze donderdag is het noodweer, vertelt Van Adrichem. “Gisteren was er een zandstorm, daarna was er onweer. Het heeft zelfs gehageld, het water stroomt door de straten. Alle trips zijn geannuleerd.”
Voor haar werk bij UNICEF, de VN-kinderorganisatie, moet Van Adrichem vaak in de kampen zijn, waar meisjes en jonge vrouwen haar speciale aandacht hebben en vooral het geweld tegen hen.
Toen ze vijf jaar geleden de kans kreeg voor UNICEF in Jordanië te gaan werken, twijfelde ze geen moment. Tijdens haar studie internationale organisaties & internationale betrekkingen trok het Midden-Oosten haar al aan en liep ze stage op de Nederlandse ambassade in Amman. En precies op het juiste moment keerde ze er na haar studie naar terug. “Het was een paar maanden voor de Arabische Lente losbarstte. De hele regio stond op z’n kop. Sindsdien is er daar heel veel te doen geweest.”
Van Adrichem zit er middenin, want toen ze zich twee jaar geleden in Jordanië ging toeleggen op kinderbescherming, bereikte de vluchtelingenstroom vanuit Syrië zijn hoogtepunt. “De eerste keer dat ik er was, was Za’atari een heel dramatische en wanhopige plek, chaotisch. Dat was moeilijk om aan te zien, ook al omdat je niet kunt doen wat je zou willen.’’
Maar Van Adrichem kwam er achter dat er heel veel te doen was. Tegen kindhuwelijken bijvoorbeeld, heel normaal in delen van Syrië, maar juist onder de moeilijke omstandigheden in het kamp worden jonge meisjes nog veel sneller uitgehuwelijkt dan thuis. “Ironisch genoeg ziet men het uithuwelijken als een vorm van bescherming, het meisje is dan in goede handen.”
Van Adrichem is onder de indruk geraakt van de geestkracht van de vluchtelingen, iets waar ze bij haar eerste bezoeken aan de kampen nog minder bij stilstond. “Je moet je niet focussen op de wanhoop en op de problemen. Het helpt echt niet als je depressief door dat kamp gaat lopen. De Syrische vluchtelingen zijn enorm veerkrachtig en vindingrijk. Veel mensen hebben nieuwe zaakjes gestart. Sommigen hebben op een of andere manier een fiets geregeld waarmee je ze door het kamp ziet fietsen. Er is zelfs een gezin dat postduiven houdt. Je moet de kracht van de mensen respecteren, dat is de meest ethische manier om met ze om te gaan.”
Vooral in contact met heel jonge moeders merkt Van Adrichem dat de Syrische vluchtelingen uit een andere wereld komen. ”Dat ik wel getrouwd ben, maar geen kinderen heb, vinden ze onbegrijpelijk. Toen ik zelf zeventien was, had ik zo’n ander leven voor me dan deze meiden. Dat is best wel heftig.”
Tekst: John Hermse
Bron: Broerstraat 5, het alumnimagazine van de Rijksuniversiteit Groningen
Laatst gewijzigd: | 19 maart 2020 10:07 |