Journalistieke innovatie? 'Het is vooral langzaam bijsturen'
Het zijn, sinds de verstrekkende digitalisering van de samenleving, roerige tijden voor de journalistiek. Nieuws is gratis beschikbaar online, dus krantenoplages lopen terug, sociale media slokken onze tijd op en algoritmes schotelen ons berichten voor die precies in ons (vooringenomen) straatje passen. Het is hoog tijd dat de journalistiek het roer radicaal omgooit! Toch? Nou, zo snel verandert de journalistiek niet, zegt Frank Harbers, universitair docent Media en Journalistieke Cultuur bij de Faculteit der Letteren. En trouwens, het gaat ook helemaal niet zo slecht met de Nederlandse journalistiek.
Tekst: Marrit Wouda, Corporate Communicatie RUG / Foto’s: Henk Veenstra
Het roer moet om!
Als onderzoeker richt Harbers zich vooral op journalistieke innovatie, met een historische blik. Zo bestudeert hij nieuwe technologieën, recente veranderingen en discussies over de journalistiek tegen de achtergrond van de ontwikkeling van het vak door de eeuwen heen. Maar is er sprake van een grote verandering binnen de journalistiek? Allereerst: ja, het digitale tijdperk heeft ons nieuwe kanalen en technologieën gebracht en op internet is gratis nieuws makkelijk beschikbaar. Dat heeft invloed op de nieuwsconsumptie van het publiek en op hoe nieuwsmedia te werk gaan. Logisch, vindt Harbers: ‘De journalistiek heeft een belangrijke publieke functie, maar veel nieuwsmedia zijn in feite ook gewoon bedrijven.’ En wanneer het publiek niet meer bereikt wordt en abonnementen of advertenties niet genoeg centen in het laatje brengen, moeten mediabedrijven iets anders verzinnen. Het resultaat is een ingewikkeld spanningsveld tussen de nieuwsconsument behagen, een maatschappelijke functie goed invullen én onder de streep nog wat geld overhouden. Maar ja, dat is nu eenmaal hoe het is, toch? Nou ja: ‘Dat het nu zo is, wil niet zeggen dat het ook zo moet zijn, natuurlijk. Als we het zouden willen, dan kunnen we van de journalistiek als geheel ook een publieke voorziening maken, zoals onze NPO,’ meent Harbers.
Evolutie, geen revolutie
Innovatie in de journalistiek is echter niet zo radicaal als men soms denkt of wenst. ‘Verandering is van alle tijden, maar de nadruk op innovatie, en roep om de journalistiek “opnieuw uit te vinden” is met de digitalisering wel heel sterk geworden. En wanneer er een nieuwe technologie geïntroduceerd wordt, volgen er vaak hoogdravende voorspellingen over hoe die de journalistiek radicaal gaat veranderen. Denk bijvoorbeeld aan kunstmatige intelligentie. Maar als je uitzoomt, zie je dat de revolutie in feite een geleidelijk proces is,’ zegt Harbers. ‘Tien jaar geleden werd er wel gezegd dat sociale media de journalistiek radicaal zouden veranderen. Er werd op allerlei manier geëxperimenteerd met nieuwsgaring via sociale media, publieksinteractie, andere verhaalvormen, verdienmodellen. En sociale media hebben de journalistiek ook zeker veranderd, maar er is ook veel hetzelfde gebleven en dat blijft te vaak onderbelicht.’ Een reden voor dat geleidelijke tempo is dat de journalistiek het bedrijfsleven niet is. Omdát de journalistiek een publieke taak heeft, kan die niet opeens iets totaal anders doen omdat er op die manier geld verdiend kan worden. ‘De papieren krant bestaat nog steeds – ook al is die al tig keer doodverklaard. Het roer gaat niet in één keer om, we sturen geleidelijk bij – zonder de precieze koers te weten.’
Verslaggeving in tijden van fake news
Harbers klinkt hoopvol, maar kan de journalistiek haar taak uitvoeren wanneer nieuwsbedrijven op sociale media continu worden beschuldigd van fake news en complottheorieën er hoogtij vieren? Ook hier moeten we niet te snel conclusies trekken, zegt Harbers. ‘Het is belangrijk om te onthouden dat dit om luide, maar kleine groepen gaat. Dat betekent niet dat we ons geen zorgen hoeven te maken, maar wel dat we dit in breder perspectief moeten zien, waarbij er ook een grote stille meerderheid bestaat die hier genuanceerder over denkt.’ Harbers ziet echter wel dat nieuwsmedia en journalisten hard bezig zijn om de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de journalistiek te versterken. ‘Mensen hebben niet altijd een goed beeld van hoe journalisten te werk gaan. Voorheen lag de nadruk vooral op de feiten zo objectief mogelijk brengen: wie, wat, waar, wanneer,’ vertelt hij. ‘Maar volledige objectiviteit bestaat niet. Ik zie nu dat journalisten daarom veel meer het verslaggevingsproces zijn gaan beschrijven: wie hebben ze gesproken, hoe kwamen ze daar terecht, hoe hebben ze bepaalde afwegingen gemaakt. Dat vind ik een mooie ontwikkeling, want het biedt meer transparantie en inzicht in het nieuws. En wanneer mensen beter snappen hoe journalistiek werkt – mediawijsheid – dan kan dat een belangrijke rol spelen in het terugwinnen van het vertrouwen.’
Grijstinten in plaats van zwart-wit
Hebben we dan niets te klagen? Kritisch zijn is altijd goed, meent Harbers, en er zijn ook zeker ontwikkelingen die hij betreurt. Zo stoort hij zich vaak aan talkshows: ‘daar zien we twee gasten die waarschijnlijk zijn uitgekozen omdat het lekker clasht. Dat is jammer, want ik zou liever zien dat twee goed geïnformeerde partijen uitgebreid met elkaar in debat gaan, in plaats van feitenvrij geschreeuw. Daarmee vervul je je journalistieke taak niet, maar er kijken wél mensen naar.’ Er is in die zin weinig ruimte voor nuance. ‘Wij academici nuanceren alles altijd helemaal dood,’ zegt Harbers, lachend. ‘Maar het is ook echt belangrijk om naar de grijstinten te kijken. Zo kunnen kijkers veel beter een goed geïnformeerde mening vormen.’ Sowieso moeten we op blijven letten, benadrukt Harbers. ‘We hebben een goed functionerend, pluriform media-aanbod, maar we moeten ook zorgen dat dat zo blijft.’
Hoopvolle ontwikkelingen
Al met al is Harbers hoopvol. ‘Tijdens de pandemie zijn veel mensen gaan zien hoe ontzettend belangrijk goede, betrouwbare informatie is. Veel mensen zijn toen meer nieuws van betrouwbare media gaan lezen, zegt hij. ‘En er worden ontzettend mooie dingen gemaakt. Nieuwsuur bijvoorbeeld, informeert kijkers met pakkende en goed onderzochte journalistiek.’ Sowieso ziet Harbers meer waardering voor onderzoeksjournalistiek dan eerder en wordt er ook weer meer in geïnvesteerd. Daarnaast grijpt men naar nieuwe kanalen: zo boort de NOS met de Instagramkanalen NOS Stories en NOS op 3 een doelgroep aan die voorheen heel moeilijk te bereiken was. De Correspondent en Follow the Money worden direct door hun leden gefinancierd en schrijven belangrijke stukken. Verschillende nieuwsmedia maken nu ook podcasts en bijzondere projecten kunnen gefinancierd worden met subsidies. Alles bij elkaar, gaat het echt zo slecht nog niet.
Frank Harbers is een van de nieuwe leden van de Young Academy Groningen. Hij wordt, samen met de andere nieuwe leden, op 4 oktober geïnstalleerd.
Meer informatie
Laatst gewijzigd: | 05 oktober 2023 10:46 |
Meer nieuws
-
19 december 2024
Konstantin Mierau nieuwe vice-decaan Faculteit der Letteren
Het College van Bestuur van de RuG heeft dr. Konstantin Mierau per 1 januari 2025 benoemd tot vice-decaan van de Faculteit der Letteren. Decaan Thony Visser en PH-Middelen Sander van den Bos zijn verheugd met de benoeming en kijken uit naar de...
-
10 december 2024
Joëlle Douma wint schrijfwedstrijd Stijlvoltreffer 2024
Op maandag 9 december won Joëlle Douma (5 vwo) van het Gomarus College in Groningen de schrijfwedstrijd Stijlvoltreffer 2024 met haar verhaal ‘Ik haat Hanna’
-
10 december 2024
De tijd zal het leren: wat jaarringen ons vertellen over het verleden
DNA-analyse van eeuwenoude botten, tanden of planten kunnen familierelaties, populatiebewegingen en domesticeringsmethoden onthullen. Pınar Erdil vertelt er meer over.