Onderzoek naar taalstoornissen bij kinderen met een hersentumor
Jonge kinderen met een hersentumor kunnen een taalstoornis ontwikkelen als gevolg van de tumor of de operatie, en als de hersenen door de bestraling worden beschadigd. Vânia de Aguiar, klinisch taalkundige en neurolinguïst aan de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen, start een onderzoek naar de vraag of schade aan specifieke delen van de hersenen een groter risico op een taalstoornis geeft. Die kennis kan helpen om behandelingen aan te passen en taalstoornissen mogelijk te verminderen.
Tekst: Marjolein te Winkel / Foto's: Henk Veenstra
In Nederland worden ongeveer 120 kinderen per jaar behandeld voor een hersentumor. Zij worden geopereerd, waarbij de tumor wordt verwijderd. Bij sommige kinderen is er ook bestraling en chemotherapie nodig. “Een kind kan last houden van de gevolgen van de behandeling”, vertelt onderzoeker Vânia de Aguiar. “De ziekte én de behandeling ervan hebben namelijk impact op de hersenen, en bestraling kan ook gezond weefsel aantasten. Die behandelingen zijn echter noodzakelijk om te overleven. ”
De kleine hersenen
Kinderen die een hersentumor krijgen, zijn vaak heel jong: de meesten tussen 4 en 6 jaar. De Aguiar: “Bij veruit de meeste patiëntjes bevindt de tumor zich in de kleine hersenen, die onderaan in het achterhoofd zitten. De kleine hersenen spelen onder meer een rol bij de ontwikkeling van taal. Wanneer de kleine hersenen beschadigd raken door de tumor of de behandeling, kan dit de ontwikkeling van taal verstoren.”
Mogelijke gevolgen van een taalstoornis
Kinderen die een hersentumor hebben gehad en hiervoor succesvol zijn behandeld, hebben relatief vaak een taalstoornis. Dit kan invloed hebben op de schoolprestaties van het kind, ook op de lange termijn. “We weten bijvoorbeeld uit eerder onderzoek dat kinderen die behandeld zijn voor een hersentumor minder vaak hun middelbare school afmaken dan hun leeftijdsgenoten. Daarom willen we graag meer weten over het verband tussen hersenschade, bestraling en taalstoornissen.”
Hersenscans
De Aguiar startte in februari 2022 met een onderzoek om beter te begrijpen wat de effecten van de behandeling zijn voor de taalontwikkeling van kinderen. Ze gaat met behulp van 3D-scans (MRI) onderzoeken waar in de hersenen schade is aangericht door de tumor of de behandeling. “De scans laten zien welke hersengebieden beschadigd zijn, zowel in de cortex, de buitenste laag van de hersenen, als in de verbindingen tussen verschillende delen van de cortex. We meten onder meer de dikte van de cortex. Die verandert met de leeftijd in gezonde kinderen, en we kunnen door de metingen zien of dit bij kinderen die een hersentumor hebben gehad op dezelfde manier gaat, of dat dit afwijkt. Een afwijkende hersenontwikkeling kan mogelijk een deel van de taalproblemen waar deze kinderen mee te maken hebben verklaren. Ook beschadigingen in de verbindingen tussen de verschillende hersengebieden kunnen een verklaring voor de taalstoornissen zijn.”
Protonenbestraling
Het bestralen van een tumor kan op twee manieren: met fotonentherapie, de ‘ouderwetse’ bestraling die al lang bestaat, en met protonentherapie, een relatief nieuwe behandeling. Fotonen bestralen de kankercellen, maar ook de gezonde cellen eromheen. “Protonenbestraling is nauwkeuriger. Daardoor wordt er minder gezond weefsel beschadigd”, legt De Aguiar uit. Sinds 2015 is er in het UMCG in Groningen een protonentherapiecentrum. “De meeste kinderen met kanker worden in het Prinses Máxima Centrum in Utrecht geopereerd en worden in Groningen bestraald. Ik werk samen met artsen en de onderzoekers van beide centra om mijn onderzoek goed te kunnen plannen, waarbij ik rekening hou met de behandeling die de kinderen krijgen en met de neuropsychologische problemen die kinderen hebben. Daarnaast werk ik bij het bestuderen van de MRI-beelden samen met UMCG en Utrecht onderzoekers die hierin gespecialiseerd zijn.”
Taaltesten
Daarnaast gaat De Aguiar een aantal tests doen met jonge patiënten om hun taalniveau te bepalen. Die tests doet ze drie keer: kort na de operatie, na een jaar en na twee jaar. “We testen de kinderen op het leren van werkwoorden en het vervoegen ervan, en het maken en begrijpen van zinnen. Bijvoorbeeld het begrijpen van actieve en passieve zinnen, woorden in de correcte tijd zetten en in de juiste volgorde.”
Want en omdat
Als voorbeeld noemt ze zinnen met ‘want’ en ‘omdat’. “Je zegt: ‘Ze drinkt water, want ze heeft dorst’. Maar als je ‘omdat’ gebruikt, dan verandert het tweede deel van de zin. ‘Ze drinkt water, omdat ze dorst heeft.’ "We testen spelenderwijs of kinderen dit soort zinnen kunnen maken. Zo kunnen we vaststellen of kinderen na de behandeling moeite hebben met bepaalde woorden of zinnen.”
Tests met animaties
Om de tests leuk te maken voor de kinderen, heeft De Aguiar een animatiefilmpje gemaakt waarin de kinderen direct worden aangesproken. “En de kinderen praten terug. Ze vinden het leuk om te doen.” Dat is belangrijk, benadrukt ze. “We houden altijd rekening met het welzijn van het kind. Als een test te lang duurt en het kind is moe, dan stoppen we en komen we een andere keer terug. We zijn heel flexibel, zodat het voor het kind goed te doen is.”
Verbanden leggen
De Aguiar gaat, als de tests zijn afgenomen en alle scans zijn gemaakt, de resultaten analyseren. Welk kind heeft taalstoornissen, en hoe zien de hersenscans van dit kind eruit? Zo hoopt ze verbanden te kunnen leggen tussen de schade in de hersenen en de taalstoornis. “Als we kunnen zien welke delen van het brein taalproblemen kunnen veroorzaken, dan kunnen de behandelaars daar bij de bestraling rekening mee houden en, als dat medisch gezien verantwoord is, die gebieden sparen door ze niet te bestralen. Dit is technisch mogelijk omdat protonentherapie zo nauwkeurig is.”
Genezen én voorkomen
Door de goede behandeling genezen de meeste patiëntjes van een hersentumor in de kleine hersenen. “Het is daarom belangrijk dat we meer te weten komen over de langetermijngevolgen van de behandeling”, zegt de Aguiar. “Zo kunnen we in de toekomst advies geven over de beste logopediebehandeling, en het risico op een taalstoornis verkleinen maken.”
Twee beurzen
Vânia de Aguiar kreeg in 2021 twee beurzen toegewezen: een Vidi-beurs van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) van 800.000 euro voor haar onderzoek naar stoornissen in de taalontwikkeling bij kinderen met een hersentumor. Ook kreeg ze een subsidie van 20.000 euro van de Stichting KinderNeuroPsychologie Noord Nederland. Hiermee gaat ze een test ontwikkelen om verschillende cognitieve processen te evalueren die nodig zijn om woorden te leren. Ook in dit onderzoek gebruikt de Aguiar hersenscans om mogelijke afwijkingen op te sporen die met de taalstoornis te maken kunnen hebben.
Laatst gewijzigd: | 28 maart 2022 10:17 |
Meer nieuws
-
25 november 2024
Liekuut | Geef jongeren een culturele hangplek én een stem
Jongeren weten heel goed wat ze op cultureel gebied zouden willen zien en horen, alleen vertaalt zich dat nog niet altijd naar de programmering door culturele instellingen. Volgens Johan Kolsteeg, universitair docent kunstwetenschappen en bestuurslid...
-
08 oktober 2024
Passie voor duurzame mode
De Chileense journalist María Pilar Uribe Silva wijdde al haar halve leven aan het verduurzamen van de kledingindustrie. Deze zomer startte ze haar PhD aan de RUG. ‘Ik denk dat het kán, een duurzamere en rechtvaardigere kledingsector. Wat we nodig...
-
08 oktober 2024
De tong volgen
Thomas Tienkamp en Teja Rebernik leggen uit hoe fundamenteel onderzoek naar articulatie kan helpen om spraakstoornissen te verklaren en in de toekomst mogelijk kan bijdragen aan het herstel van mensen met spraakstoornissen.