Vorming littekens af te remmen door eiwit te blokkeren
Een onderzoeksgroep van het UMCG heeft voor het eerst een methode ontwikkeld, waardoor het eiwit LH2 is af te remmen. Dit eiwit is verantwoordelijk voor de vorming van littekenweefsel, waardoor lever- en longfibrose of chronisch nierlijden kan ontstaan. Zij ontdekten dat een ander eiwit FKBP65 zorgt voor het activeren van LH2. Zij ontdekten tevens dat het medicijn Tacrolimus de werking van FKBP65 blokkeert. Voor het eerst is hiermee zicht op behandeling van interne fibroses en ontsierende littekens. De onderzoekers publiceren over hun bevindingen in PNAS.
In littekens hoopt het collageen zich op mede doordat het zeer moeilijk afbreekbaar is. Collageen kan op twee verschillende manieren aan elkaar worden vastgeknoopt. Het enzym lysyl hydroxylase-2 (LH2) maakt stevige knopen die moeilijk kunnen worden afgebroken. In littekens komt veel LH2 voor, waardoor er veel stevige knopen gemaakt worden, zodat het collageen zich daar blijft opstapelen en niet meer verdwijnt. Dit soort littekens (fibrose) kunnen in interne organen vitale functies blokkeren, met de dood als gevolg. Hierbij is te denken aan leverfibrose, longfibrose, of chronisch nierlijden. In de Westerse wereld zijn veel chronische ziekten het gevolg van deze toenemende hoeveelheid bindweefsel in de organen: stug en onafbreekbaar collageen neemt de plaats in van functionele weefsels.
LH2 niet geactiveerd
Er is tot nu toe geen remmer bekend tegen LH2. Eerder onderzoek bij patiënten met het Bruck-syndroom liet zien dat een ander eiwit, dat bekend staat onder de naam FKBP65, ‘iets’ doet met LH2. Bij de zeer zelden voorkomende ziekte van het Bruck-syndroom is sprake van zeer snelle afbraak van bot door dat het eiwit LH2 bij deze patiënten ontbreekt. De onderzoeksgroep onder leiding van biomedisch onderzoeker Ruud Bank heeft nu ontdekt dat FKBP65 er zorg voor draagt dat LH2 een actieve vorm aanneemt en ook hoe dat in zijn werk gaat. Als FKBP65 er niet is, wordt het aangemaakte LH2 in littekenweefsel niet geactiveerd en kunnen er geen stevige knopen in het collageen gemaakt worden. De onderzoekers ontdekten tevens dat het medicijn Tacrolimus de werking van FKBP65 blokkeert. Doordat dit eiwit er voor zorgt dat LH2 actief wordt, is het via deze slimme truc mogelijk LH2 te remmen. Daarmee is voor het eerst een behandeling in zicht om de sterke knopen van collageen in slappe knopen om te zetten.
Vervolgonderzoek
In vervolgstudies zal de nieuwe kennis worden gebruikt om uit te zoeken óf en hoe zo’n behandeling kan worden opgezet. Bijzonder is dat Tacrolimus voor een andere aandoening gebruikt wordt, namelijk voor het verlichten van jeuk en zwelling bij eczeem, door ter plaatse het afweersysteem en ontstekingen te onderdrukken. De nieuw gevonden eigenschap van Tacrolimus zou kunnen betekenen, dat dit medicijn misschien ook tegen de bestrijding van fibrose kan worden ingezet. Dit kan zorgen voor minder ontsierende littekens bij brandwonden en kunnen inwendige organen beter hun functie blijven uitoefenen.
Link naar de publicatie in PNAS: http://www.pnas.org/content/early/2016/06/07/1600074113.full?sid=7dd8f656-2db6-4199-8b41-c98067cbe6e1
Bron: persbericht UMCG
Laatst gewijzigd: | 12 maart 2020 21:40 |
Meer nieuws
-
27 augustus 2024
UMCG gaat onderzoeksfaciliteiten beschikbaar stellen voor geneesmiddelenontwikkeling
Om de beschikbaarheid en effectiviteit van geneesmiddelen in Nederland te verbeteren gaat het UMCG het bedrijf G² Solutions opzetten. Dit bedrijf moet ervoor gaan zorgen dat belangrijke technologische ontwikkelingen op het gebied van DNA sequencing...
-
17 juli 2024
Veni-beurzen voor tien onderzoekers
Aan tien onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG is een Veni-beurs van maximaal 320.000 euro toegekend. De Veni-beurzen worden jaarlijks toegekend door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (NWO) en zijn...
-
16 juli 2024
Geneeskunde nog altijd gestoeld op de man
Aranka Ballering onderzocht het ziektetraject dat mensen met veelvoorkomende klachten afleggen. Een van de opvallendste uitkomsten: vrouwen doorlopen gemiddeld een ander en minder uitgebreid traject dan mannen.