Promotie mw. F.H. Jorna: Diagnostic tools and risk identification in management of hyperparathyroidism
Wanneer: | wo 20-03-2013 om 16:15 |
Promotie: mw. F.H. Jorna, 16.15 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Proefschrift: Diagnostic tools and risk identification in management of hyperparathyroidism
Promotor(s): prof.dr. J.T.M Plukker, prof.dr. C.A. Stegeman
Faculteit: Medische Wetenschappen
Doelmatigheid beeldvormende technieken bij operaties aan bijschildklieren
Overactieve bijschildklieren produceren teveel parathyreoïd hormoon (PTH). Voor of tijdens een operatie is het belangrijk om vast te stellen of een of meer bijschildklieren te hard werken. UMCG-promovendus Ciska Jorna onderzocht de meerwaarde van verschillende technieken om de bijschildklieren af te beelden om de operatie te verbeteren.
De meeste mensen hebben vier bijschildklieren die in de hals achter de schildklier liggen. Soms zijn het er meer, of liggen de klieren meer verspreid. Tijdens een operatie kan het lastig zijn ze te vinden of herkennen. In verreweg de meeste gevallen is een te hard werkende bijschildklier een goedaardige aandoening met verschillende oorzaken, waaronder een langdurig verstoorde nierfunctie zoals bij nierdialyse.
Jorna deed onderzoek naar het gebruik van scintigrafie, een techniek om bijschildklieren af te beelden na het inspuiten van een radioactieve stof die zich in de bijschildklier ophoopt. Dit bleek goed bleek te werken bij de ene vorm van te snel werkende bijschildklieren, maar niet bij een andere. Dezelfde techniek kan tijdens de operatie worden gebruikt waarbij straling vanuit de bijschildklier met een klein instrument wordt gemeten. Deze methode bleek niet veel nut te hebben tijdens de operatie bij het vinden van de bijschildklieren in het geval van verstoorde nierfunctie, maar wel in de bevestiging dat het weggehaalde weefsel een overactieve bijschildklier is. Het meten van het hormoon PTH om vast te stellen of alle te hard werkende bijschildklieren zijn verwijderd, bleek bij patiënten met een verstoorde nierfunctie niet doelmatig.
Tenslotte bracht Jorna risicofactoren voor twee specifieke vormen van overactieve bijschildklieren in kaart, namelijk die waarbij verstoorde nierfunctie een rol speelt en bijschildklierkanker. Kennis over deze factoren kan bijdragen aan betere diagnostiek.
Ciska Jorna (Leeuwarden, 1976) studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij voerde haar onderzoek uit bij de afdeling Heelkunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Het werd gefinancierd uit een doelmatigheidsproject waaraan subsidie was toegekend door de Verenging van Academische Ziekenhuizen/College voor Zorgverzekeringen. Jorna is opgeleid tot chirurg.