Promotie dhr. P.J. Woltjer: The roaring thirties. Productivity growth and technological change in Great Britain and the United States during the early Twentieth Century
Wanneer: | do 10-10-2013 om 14:30 |
Promotie: dhr. P.J. Woltjer, 14.30 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Proefschrift: The roaring thirties. Productivity growth and technological change in Great Britain and the United States during the early Twentieth Century
Promotor(s): prof.dr. H.J. de Jong, prof.dr. M.P. Timmer
Faculteit: Economie en Bedrijfskunde
Nieuw licht op Amerikaanse en Britse productiviteit tijdens beginjaren twintigste eeuw
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog was het gat tussen het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking en de arbeidsproductiviteit van de VS en het Verenigd Koninkrijk groter dan tot nu toe werd gesteld. Dat concludeert Jop Woltjer. In zijn proefschrift analyseert hij de Britse technologische en organisatorische innovaties van begin twintigste eeuw en biedt hij een nieuwe verklaring voor de snelle divergentie van de Anglo-Amerikaanse arbeidsproductiviteitsniveaus.
Woltjer laat zien dat vooral de Amerikaanse landbouw en industriële sectoren relatief productief waren in vergelijking met hun Britse tegenhangers. Rond 1910 was de toegevoegde waarde per gewerkt uur in de Amerikaanse industrie iets meer dan twee keer zo groot als in het Verenigd Koninkrijk. Deze kloof in arbeidsproductiviteit werd gedurende de jaren twintig en dertig verder vergroot, constateert Woltjer. Opvallend genoeg vindt hij geen enkele aanwijzing voor een ‘tijdelijke conjuncturele convergentie’ voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog, zoals op basis van eerdere onderzoeken is gesuggereerd.
In zijn analyse vindt Woltjer bewijs voor een aanzienlijke verhoging van de kapitaalintensiteit in de Britse industrie ten tijde van de vroege jaren twintig, vooral in de ‘nieuwe’ industrieën die nauw verbonden waren met de Tweede Industriële Revolutie. Woltjer maakt daar uit op dat deze belangrijke industrieën actief op zoek waren naar moderne technieken van massaproductie en management. Zoals blijkt uit de gestage divergentie van de Anglo-Amerikaanse arbeidsproductiviteit tijdens de vroeg twintigste eeuw, ging het proces van kapitaalaccumulatie en modernisering niet gepaard met een onmiddellijke toename van arbeidsproductiviteit in de Britse industrie.
In tegenstelling tot de bestaande literatuur interpreteert Woltjer het ontbreken van deze zogenaamde ‘catch-up groei’ tijdens de jaren twintig en dertig niet als een tekortkoming aan de zijde van de Britse ondernemers. In plaats daarvan ziet hij een reeks waarbij eerst kansen voor groei worden gecreëerd, gevolgd door een periode van learning-by-doing waarna en ten slotte de daadwerkelijke convergentie van productiviteitsniveaus plaatsvindt. Dat resulteert op de korte termijn in een daling van de efficiëntieniveaus en een stagnatie van de productiviteit.
Woltjer onderzocht ook de Amerikaanse investering in onderwijs en het effect hiervan op de kwaliteit van arbeid en het productiviteitspotentieel van de beroepsbevolking. Hij concludeert dat er sprake was van een gestage toename van arbeidskwaliteit in de decennia tussen 1900 en 1950, met een relatief snelle groei van iets meer dan 0,7 procent per jaar. Nieuwe schattingen van Woltjer illustreren dat de kwaliteit van de Amerikaanse beroepsbevolking ook bleef verbeteren tijdens de depressiejaren, met als gevolg de snelle technologische vooruitgang en de omvangrijke modernisering van de jaren dertig en daarna.
Jop Woltjer studeerde Economie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij de vakgroep Economische Geschiedenis van de afdeling Global Economics and Management aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde. Het onderzoek van Woltjer is onderdeel van het NWO-project “Modern Times”.