Kinderen zeggen dingen die ze zelf niet begrijpen
Als jonge kinderen zelf eenvoudige zinnen kunnen vormen, wil dat niet zeggen dat ze die ook begrijpen. Want als ze dezelfde zinnen horen, weten ze niet altijd goed wat die betekenen, zo blijkt uit onderzoek van taalkundige Gisi Cannizzaro. Onze hersenen werken anders dan we aannamen: het leren produceren en begrijpen van taal gaan niet gelijk op. Deze inzichten werpen nieuw licht op ons taalvermogen, en kunnen helpen grip te krijgen op taalstoornissen. Cannizzaro promoveert 13 september aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Je kunt pas een huis bouwen, als de fundering gelegd is. Je kunt pas een taart bakken, als je weet in welke volgorde de ingrediënten erin moeten. Minstens even logisch lijkt het dat kinderen eerst zinnen moeten leren begrijpen, voordat ze ze zelf kunnen maken. Toch is dat niet zo; onze hersenen werken anders dan we lange tijd hebben aangenomen. Jonge kinderen kunnen zinnen vormen die ze niet begrijpen als ze iemand anders diezelfde zinnen horen uitspreken. Dat blijkt uit onderzoek waarop taalkundige Gisi Cannizzaro promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Wie duwt wie?
‘De auto duwt de koe.’ Voor volwassenen is het volstrekt helder wat die zin betekent. Uit de volgorde van de woorden in de zin leiden ze af dat de auto duwt, en de koe wordt geduwd. Maar als kinderen van twee à drie jaar zo’n zin horen, weten ze niet goed wat er aan de hand is. Duwt de auto of duwt de koe? Uit de volgorde van de woorden kunnen ze het niet afleiden. Terwijl ze het zelf wél goed zeggen, als ze een plaatje zien waarop een auto een koe duwt. Dan zetten ze de woorden in de juiste volgorde.
Chomsky onder vuur
Er waren al geruime tijd aanwijzingen dat jonge kinderen dingen kunnen zeggen die ze zelf nog niet begrijpen. Maar die vielen niet te rijmen met invloedrijke taalkundige theorieën van grootheden als Chomsky en Tomasello. Die theorieën maken geen onderscheid tussen taalproductie en taalbegrip en voorspellen dat de ontwikkeling hiervan min of meer gelijk op gaat. Cannizzaro: ‘Er werd gezegd dat afwijkende observaties gebaseerd zouden zijn op ondeugdelijk onderzoek. Wij wilden daar geen genoegen mee nemen. Het verschijnsel bestaat wel degelijk, laten wij zien. De heersende theorieën verklaren niet goed genoeg hoe taalontwikkeling écht verloopt.’
Plaatjes van koeien
Cannizzaro zette een experiment op met geavanceerde eye tracking technologie. Een voorbeeld. Terwijl een kind de zin ‘de auto duwt de koe’ te horen kreeg, werden op een scherm twee plaatjes getoond: van een koe die een auto duwt, en van een auto die een koe duwt. Aan de hand van de kijkrichting kon het taalbegrip van kleine kinderen nauwkeuriger dan ooit in kaart worden gebracht. Cannizzaro: ‘Deze technologie is zeer betrouwbaar en biedt belangrijke nieuwe mogelijkheden voor taalkundig onderzoek.’
Ook volwassenen twijfelen
De moeite die de kleine kinderen hebben met het begrijpen van zinnen, blijkt in geringe mate ook bij volwassenen terug te vinden. Volwassenen twijfelen een fractie van een seconde over de betekenis van een zin als ‘de auto duwt de koe’, zo laat het onderzoek zien. Cannizzaro: ‘Niet alleen de woordvolgorde is van belang bij taalbegrip, maar ook de vraag of het grammaticaal onderwerp van de zin een levend wezen is. Een zin over een koe die duwt, is kennelijk gemakkelijker te begrijpen dan een zin over een auto die duwt.’
Minder strikt
De onderzoeksresultaten werpen nieuw licht op het menselijk taalvermogen, legt promotor prof.dr. Petra Hendriks uit. ‘Heersende theorieën zeggen dat begrip en productie van taal volgens strikte regels verlopen. Dit onderzoek laat zien dat de regels minder strikt zijn dan dat. Vergelijk het met verkeersregels: je moet in principe stoppen voor verkeer van rechts, maar als je op een voorrangsweg rijdt hoeft dat niet. In onze taal gelden ook zulke ‘zachte’ regels, denken wij. Jonge kinderen hebben nog moeite om die afweging te maken. Maar je ziet dat ook volwassenen soms nog even twijfelen.’
Nieuwe mogelijkheden
Ook Hendriks ziet veel mogelijkheden voor taalonderzoek met eye tracking. ‘De RUG loopt voorop met deze geavanceerde vorm van taalonderzoek bij peuters en kleuters en draagt bij aan theorievorming over het menselijk taalvermogen. We gaan zeker verder op dit pad. Het onderzoek van Cannizzaro is behoorlijk fundamenteel van aard en is voor taalkundigen zeer interessant. Maar de inzichten kunnen ook helpen om taalstoornissen, bijvoorbeeld bij autisme of na een herseninfarct, beter te begrijpen.’
Curriculum Vitae
Gisi Cannizzaro (Verenigde Staten, 1982) studeerde Clinical Linguistics aan de Rijksuniversiteit Groningen en de universiteiten van Potsdam en Joensuu. Ze promoveert op 13 september aan de Faculteit der Letteren, promotor is prof.dr. P. Hendriks. Het onderzoek maakt deel uit van het onderzoeksproject “Asymmetries in Grammar”, gefinancierd door de NWO met een Vici-subsidie voor vernieuwend onderzoek. Cannizzaro werkt inmiddels als consultant bij Edufax, een Nederlandse organisatie voor internationale onderwijsbegeleiding. De titel van haar proefschrift luidt: ‘Early word order and animacy’.
Contact
- Gisi Cannizzaro, c.l.cannizzaro rug.nl
- Petra Hendriks, p.hendriks rug.nl
- Voor meer informatie over Petra Hendriks, zie www.rug.nl/corporate/inbeeld/hendriks
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 01:50 |
Meer nieuws
-
30 januari 2025
RUG-onderzoek naar extremisme in IJsselland
Hoewel extremisme in IJsselland een beperkt fenomeen is, moet het vanwege het dynamische en veelzijdige karakter en recente maatschappelijke ontwikkelingen serieus worden genomen door bestuurders en professionals. Dat concludeert een...
-
28 januari 2025
Online èn offline spelen belangrijk voor de ontwikkeling van digitale geletterdheid bij kinderen
Kinderen tussen de 8 en 12 jaar kunnen het best spelenderwijs hun digitale geletterdheid ontwikkelen. Dat kan zowel offline als online gebeuren. Digitale media-activiteiten van kinderen, zoals het bekijken van onlinevideo’s of gamen, lijken op...
-
28 januari 2025
Artistieke ambassadeurs: het maken van kunst als onderzoeksmethode
Schilderen, schrijven, theater maken – het zijn geen activiteiten waar je als eerste aan denkt bij wetenschappelijk onderzoek. Toch is dit mogelijk aan de Rijksuniversiteit Groningen.