Systeemeffecten bankencrisis onderschat
De systeemeffecten als gevolg van het gedrag van de banken tijdens de kredietcrisis waren veel groter dan verwacht. De financiële wereld had het risico van deze zogeheten tweede ronde-effecten in het systeem onderschat. Dat blijkt uit promotieonderzoek van econoom Jan Willem van den End. Van den End, werkzaam als senior econoom bij De Nederlandsche Bank, onderzocht hoe de banken en overheden zich tijdens deze crisis gedroegen. ‘Nu wij weten hoe banken op zo’n financiële schok reageren, zijn we beter voorbereid om de gevolgen te beheersen.’ Van den End is voorstander van strenge criteria voor de buffers die banken moeten aanhouden. Hij promoveert op 27 oktober 2011 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Het gedrag van de banken en bankiers staat, ook in de huidige financiële crisis, in het brandpunt van de belangstelling. Het is onderwerp van gesprek, van het plaveisel voor Wallstreet en het Damrak tot in de bestuurskamers van het IMF en de ECB.
Kuddegedrag
Jan Willem van den End onderzocht op microniveau hoe de bankiers in 2008 omgingen met de krediet- en liquiditeitsrisico’s van toen. Ze vertoonden kuddegedrag: ‘Het is duidelijk dat dat gedrag destabiliserende effecten had. Ieder voor zich handelde rationeel, maar omdat ze dat allemaal tegelijk deden droogde de liquiditeit op. De hele financiële wereld heeft onderschat hoe groot het negatieve effect was van de manier waarop de banken op het begin van de crisis reageerden. Dat geldt ook voor de toezichthouders. Inmiddels wordt meer gebruikt gemaakt van stresstesten. Die maken ons bewust van de risico’s.’ Van den End hoopt dat zijn conclusies over de gedragingen van banken meer plaats krijgen in de financiële modellen.
Modellen
Er is veel theorie over de interactie in de financiële wereld en er zijn modellen voor allerlei deelgebieden, maar het is onmogelijk al die complexe relaties in één model onder te brengen. Daarom is het uiteindelijke gedrag ook zo onvoorspelbaar. Maar de schat aan kennis van nu helpt ons wel te begrijpen wat er gebeurt, zegt van den End: ‘Neem bijvoorbeeld de kapitaalratio, de reserves die banken moeten aanhouden. Je kunt vaststellen dat de banken te scherp aan de wind hebben gezeild met te lage kapitaalratio’s. Mede vanuit de gedachte dat de overheid en centrale bank ze zouden steunen als het misging. Door de crisis is die steun expliciet geworden. Nu proberen beleidsmakers de kosten, die bij steun door de maatschappij worden gedragen, voor een groter deel weer bij de banken te leggen.’
Buffer
Zijn bevindingen overtuigen Van den End van de noodzaak van strengere regels voor kapitaal- en liquiditeitbuffers die banken moeten aanhouden, zoals vastgelegd in het Bazel III-akkoord. Dat stelt eisen aan de kwaliteit van het eigen vermogen, waarin banken een aantal zaken niet meer mogen meetellen. Ook moeten banken minimaal zo’n 7% van hun risicogewogen activa aan kapitaal vasthouden, veel meer dan vóór de bankencrisis. Van den End: ‘De vrees dat dat slecht zou zijn voor de economie is overdreven. Het heeft een heel klein effect en daar staan grote voordelen tegenover. De kans op een crisis en de ernst van een crisis worden minder. In goede tijden zou de reserve zelfs nog wat groter moeten zijn, als buffer voor een economische neergang. Dit stelt banken beter in staat bedrijven en huishoudens door slechte tijden heen te loodsen, waarmee de banken hun kerntaak beter kunnen vervullen.’
Overheidsingrijpen
Van den End keek ook naar de effecten van het overheidsingrijpen ten tijde van de bankencrisis. Hij stelt vast dat overheden weinig keus hadden bij hun pogingen om banken te redden: ‘Dat dat in de Verenigde Staten bij één bank niet gebeurde heeft grote gevolgen gehad voor de stabiliteit van het financiële systeem. Maar ik stel ook vast dat dat ingrijpen voor de korte termijn wel voor een opleving heeft gezorgd, maar dat dat effect op de lange termijn kan omslaan in een nadeel. Zulke bijeffecten kunnen worden beperkt door steunmaatregelen marktconform te maken en door een goede exitstrategie: je moet je tijdig terugtrekken.’
Curriculum
Jan Willem van den End (IJsselmuiden, 1970) studeerde aan de Faculteit Economische Wetenschappen en Econometrie van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij heeft verschillende publicaties op zijn naam op het gebied van financiële risico’s bij banken. Sinds 2001 werkt hij als (senior) econoom bij DNB. Van den End verrichtte zijn promotieonderzoek bij de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de RUG. Zijn promotor is prof.dr. Jakob de Haan. Het proefschrift is getiteld ‘Credit and liquidity risk of banks in stress conditions. Analyses from a macro perspective.’
Contact
Jan Willem van den End, tel. 020 524 28 34; e-mail: w.a.van.den.end dnb.nl
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 01:56 |
Meer nieuws
-
26 november 2024
Nieuw onderzoek wijst op kostenbesparende voordelen van gezondheidsapp
Uit onderzoek van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) van de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat het gebruik van de SamenGezond-app, aangeboden door zorgverzekeraar Menzis, gepaard gaat met een aanzienlijke verlaging van de zorgkosten...
-
20 november 2024
Gerard van den Berg appointed as member of the Academia Europaea
Professor Gerard van den Berg had been appointed as member of the Academia Europaea, the European Academy for Sciences, Humanities and Letters.
-
15 november 2024
Faculteit Economie en Bedrijfskunde en De Nederlandsche Bank lanceren de "Klaas Knot Lezing"
De Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) van de Rijksuniversiteit Groningen en De Nederlandsche Bank (DNB) zijn verheugd om de nieuwe jaarlijkse "Klaas Knot Lezing" over (internationaal) economisch beleid aan te kondigen.