Na niertransplantatie betere levensverwachting door veel bewegen
Patiënten die na een niertransplantatie veel bewegen, hebben een betere levensverwachting dan patiënten die dat niet doen. Nu in het eerste jaar na de transplantatie afstoting van de nieuwe nier en infecties veel minder problemen veroorzaken, is de aandacht aan het verschuiven naar verbetering van de langetermijnoverleving. Vooral het voorkomen van hart- en vaatziekten is erg belangrijk, omdat patiënten na een niertransplantatie daar een hoge kans op hebben. Onderzoekers uit het Universitair Medisch Centrum Groningen hebben nu voor het eerst aangetoond dat patiënten na een niertransplantatie langer overleven als zij meer bewegen. Zij publiceren hun bevindingen in het toonaangevende tijdschrift Clinical Journal of the American Society Nephrology van 3 maart 2011.
Een transplantatie is een belangrijk en positief keerpunt in het leven van nierpatiënten. Vaak hebben zij voor de transplantatie een langdradige periode gehad waarin ze een slechte nierfunctie hadden en/of gedialyseerd moesten worden. Lusteloosheid en onvermogen tot het leveren van lichamelijke inspanning zijn vaak voorkomende klachten voorafgaand aan een transplantatie.
Grote meerderheid inactief
Tot nu toe was er weinig aandacht voor het verbeteren van de leefstijl na de niertransplantatie. Patiënten blijven vaak hangen in oude eetpatronen en inactiviteit. Hierdoor komen mensen na transplantatie vaak kilos aan. Dorien Zelle en haar collega's van de afdelingen Nefrologie en Epidemiologie van het UMCG onderzochten de gezondheid van 540 patiënten die een niertransplantatie kregen tussen 2001 en 2003. Met behulp van vragenlijsten brachten zij in kaart hoeveel lichamelijke activiteit deze patiënten kregen. Vergeleken met richtlijnen voor de dagelijkse hoeveelheid beweging, voldeden 260 patiënten (48%) hier niet aan en waren 79 (15%) van hen zelfs helemaal inactief.
Minder sterfte door bewegen
Gedurende de studieperiode, die eindigde in augustus 2007, stierven 81 patiënten. Hiervan stierven er 37 aan hart- en vaatziekten. De onderzoekers vonden een samenhang tussen de hoeveelheid beweging en de kans op overlijden; de sterfte aan hart- en vaatziekten was respectievelijk 11,7%, 7,2% en 1,7% in de groepen die inactief, matig actief en actief waren. Hetzelfde verband met lichamelijke activiteit vonden zij bij alle sterfteoorzaken.
Op basis van de resultaten heeft het UMCG een nieuwe studie geïnitieerd waarin de effecten van leefstijlbegeleiding, gezonde voeding én meer bewegen, na een niertransplantatie worden onderzocht. Hiertoe worden drie groepen van elk 60 patiënten samengesteld waarin standaardzorg, een beweegprogramma en een gecombineerd voedings- en bewegingsprogramma worden vergeleken. De onderzoekers uit het UMCG werken in het kader van dit project Actieve Zorg na Transplantatie nauw samen met het Maastrichtse project Groepsrevalidatie Nierpatiënten. Dit nieuwe onderzoek wordt met behulp van een subsidie van de Nierstichting uitgevoerd.
Noot voor de redactie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling persvoorlichting van het UMCG, bereikbaar op telefoonnummer (050) 361 22 00
Laatst gewijzigd: | 13 maart 2020 01:57 |
Meer nieuws
-
27 augustus 2024
UMCG gaat onderzoeksfaciliteiten beschikbaar stellen voor geneesmiddelenontwikkeling
Om de beschikbaarheid en effectiviteit van geneesmiddelen in Nederland te verbeteren gaat het UMCG het bedrijf G² Solutions opzetten. Dit bedrijf moet ervoor gaan zorgen dat belangrijke technologische ontwikkelingen op het gebied van DNA sequencing...
-
17 juli 2024
Veni-beurzen voor tien onderzoekers
Aan tien onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG is een Veni-beurs van maximaal 320.000 euro toegekend. De Veni-beurzen worden jaarlijks toegekend door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk onderzoek (NWO) en zijn...
-
16 juli 2024
Geneeskunde nog altijd gestoeld op de man
Aranka Ballering onderzocht het ziektetraject dat mensen met veelvoorkomende klachten afleggen. Een van de opvallendste uitkomsten: vrouwen doorlopen gemiddeld een ander en minder uitgebreid traject dan mannen.