Modifications of collagen and chromatin in ECM-related disease
Promotie: | Dhr. R.A.F. Gjaltema |
Wanneer: | 09 november 2016 |
Aanvang: | 14:30 |
Promotors: | prof. dr. R.A. (Ruud) Bank, prof. dr. M.G. (Marianne) Rots |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |
Belangrijke bevindingen voor behandeling onomkeerbaar littekenweefsel
Moleculair bioloog Rutger Gjaltema rapporteert in zijn proefschrift verschillende bevindingen die van belang kunnen zijn in de behandeling van de littekenziekte fibrose. Zo ontwikkelde hij een methode om het eiwit LH2, verantwoordelijk voor de vorming van dit onomkeerbare littekenweefsel, af te remmen, en een experimentele methode om het gen dat het eiwit LH2 aanmaakt uit te zetten. Tot slot wist Gjaltema verschillende enzymen te identificeren die de activiteit van andere met fibrose geassocieerde genen kunnen beïnvloeden. Vervolgonderzoek moet laten zien of het inactiveren van die genen ook kan helpen om fibrose te stoppen.
Fibrose is een ziekte die gekenmerkt wordt door een excessieve productie van het eiwit collageen type 1. Collageen is normaal gesproken essentieel voor het normaal functioneren van weefsel. Een teveel aan collageen zorgt voor meer bindweefsel in een orgaan. Fibrose in bijvoorbeeld de lever, de longen of de nieren kan heel ernstige gevolgen hebben, waarbij deze organen uiteindelijk niet goed meer kunnen functioneren. Naar schatting zo’n 45% van alle mensen die jaarlijks in de VS overlijden, hebben volgens Gjaltema een vorm van fibrose. Het is nog niet duidelijk hoe fibrose ontstaat en hoe dit proces eventueel geremd kan worden. Gjaltema onderzocht die beide vragen.
Om een belangrijk fibrotisch proces af te remmen, ontwikkelde de promovendus twee methodes om het eiwit LH2 af te remmen. Beide methodes zouden gebruikt kunnen worden om het ontstaan van lever- en longfibrose of chronisch nierfalen te voorkomen. Gjaltema concludeert onder andere dat het medicijn tacrolimus, dat al op de markt is voor het tegengaan van de afstoting van getransplanteerde organen, ook de activiteit van LH2 kan verminderen. Het voordeel van dit medicijn is dat het op korte termijn beschikbaar is, omdat het al gebruikt wordt in de kliniek. De tweede door Gjaltema ontwikkelde methode is experimenteler van aard. Door gebruik te maken van een vernuftig biotechnologisch gereedschap kon hij wijzigingen aanbrengen in eiwitten die de activiteit verminderen van het gen dat codeert voor LH2. De resultaten helpen niet alleen om fibrotische processen beter te begrijpen, ze kunnen ook bijdragen aan het ontwikkelen van nieuwe behandelingen voor collageen-gerelateerde ziekten.
Rutger Gjaltema (1982) studeerde Biologie (BSc) en Moleculaire Biologie en Biotechnologie (MSc) aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek binnen de afdeling Pathologie & Medische Biologie en het W.J. Kolff Instituut van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd gefinancierd door het Netherlands Institute for Regenerative Medicine (NIRM), de Nierstichting, en de Jan Kornelis de Cock Stichting. Gjaltema werkt nu als onderzoeker voor het Max Planck Instituut voor Moleculaire Genetica in Berlijn.