Exploring new strategies in diagnosis and treatment of hilar cholangiocarcinoma
Promotie: | Dhr. H.T.J. (Henk-Jan) Mantel |
Wanneer: | 08 juni 2016 |
Aanvang: | 12:45 |
Promotors: | prof. dr. R.J. (Robert) Porte, A.S.H. Gouw |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |

Zeldzame vorm van kanker in de galwegen beter opsporen en behandelen
Hilair cholangiocarcinoom is een relatief zeldzaam type kanker op de kruising van de rechter en linker galweg. De ziekte is erg moeilijk op te sporen en behandelen. Chirurg Henk-Jan Mantel onderzocht welk molecuul als ‘target’ mogelijk kan helpen om de kanker op te sporen. Verder concludeert hij dat vriescoupeonderzoek – het tijdens de operatie analyseren van een bevroren stukje weggenomen weefsel uit de galwegen – bij deze complexe ziekte niet helpt om de tumor beter weg te halen. Evenmin leidt dit tot een betere prognose. Tot slot blijkt de aanwezigheid van kleine uitzaaiingen in de lymfeklieren samen te hangen met een minder goede prognose.
Artsen onderscheiden drie soorten galwegkanker afhankelijk van de plek waar de tumor groeit. (Peri)hilair cholangiocarcinoom is wat diagnostiek en behandeling betreft het meest complexe subtype. Bij ongeveer 80% van de patiënten bij wie de diagnose wordt gesteld, is opereren niet meer mogelijk omdat de tumor te groot is, te veel uitgezaaid of doordat er te veel bijkomende ziekten zijn. Bij de overige 20% van de patiënten kan geprobeerd worden om tijdens een grote operatie de tumor met een gedeelte van de lever te verwijderen.
Om de tumor zo goed mogelijk te verwijderen, is het belangrijk dat de tumor tijdens de operatie goed in beeld wordt gebracht. Mantel onderzocht meerdere manieren om dit te doen. Hij stelde onder andere vast dat het molecuul MUC1 verhoogd aanwezig was in tumorweefsel en niet of amper in gezond weefsel. Dat maakt het molecuul mogelijk geschikt als target om de tumor beter te visualiseren.
Tot slot beschrijft Mantel de resultaten van levertransplantatie binnen een groep van 68 streng geselecteerde patiënten. Die resultaten waren goed wanneer de transplantatie onderdeel was van een langer traject met preoperatieve chemo- en radiotherapie. Wel bleek het aantal complicaties aan de bloedvaten na de transplantatie (40% van alle gevallen) in de onderzoeksgroep hoog. 21% van de complicaties trad op aan de slagaders, 22% in de poortader naar de lever. Mantel verwacht dat het mogelijk is om nog strenger te selecteren om zo de belastende chemoradiotherapie voor een levertransplantatie achterwege te kunnen laten en nog steeds goede uitkomsten te behalen.
Henk-Jan Mantel (1982) studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en werd vervolgens opgeleid als chirurg in het Martini Ziekenhuis en het Universitair Medisch Centrum Groningen. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek binnen onderzoeksinstituut CRCG van het Universitair Medisch Centrum Groningen, dat het onderzoek ook betaalde. Mantel werkt nu als chirurg bij de Zorggroep Twente Almelo.