Verduurzamingsverplichtingen in het omgevingsplan
Promotie: | mr. J.J. Karens |
Wanneer: | 11 januari 2024 |
Aanvang: | 16:15 |
Promotors: | prof. dr. ir. A.G. (Arjan) Bregman, prof. mr. dr. K.J. (Kars) de Graaf |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Rechtsgeleerdheid |
Verduurzamingsverplichtingen in het omgevingsplan
De verduurzaming van de gebouwde omgeving, bijvoorbeeld het aansluiten van gebouwen op een duurzame warmtevoorziening, is in het Nederlandse klimaatbeleid een gemeentelijke taak. De vraag is of gemeenten over instrumenten beschikken om dat beleid om te zetten naar regels en of het recht de toepassing daarvan begrenst, bijvoorbeeld omdat regels worden gesteld die eigenaren verplichten tot het wijzigen van hun bouwwerk en energievoorziening in het belang van het tegengaan van klimaatverandering. Jacco Karens onderzoekt in zijn these hoe gemeentelijke sturing op de verduurzaming van de gebouwde omgeving kan worden vormgegeven in het omgevingsplan onder de Omgevingswet.
De Omgevingswet is in de toekomst een belangrijk gemeentelijk instrument voor verduurzaming van de energievoorziening en dit omgevingsplan kan ook onvoorwaardelijke verplichtingen voor eigenaren bevatten. Daarom heeft Karens onderzocht op basis van welke uitgangspunten in het omgevingsplan regels kunnen worden gesteld voor de energietransitie, en hoe deze zich verhouden tot regels die worden gesteld met het oog op productie en levering van energie. Daarnaast heeft hij verkend of gemeenten kwaliteitseisen kunnen stellen of kosten kunnen verhalen, bijvoorbeeld bij nutsvoorzieningen voor nieuwbouwlocaties. De mogelijkheid van het stellen van onvoorwaardelijke verplichtingen wordt door rechtsbeginselen begrensd. Voor bestaande gebouweigenaren geldt bijvoorbeeld dat een verplichting proportioneel moet zijn en voor eigenaar-bewoners geldt daarnaast nog een aanvullende bescherming op grond van het recht op privéleven en woning. Een proportionele verplichting dient zo te worden vormgegeven dat deze uitvoerbaar is, niet verder gaat dan noodzakelijk om het doel te bereiken en niet onevenwichtig te is voor de individuele eigenaar.
Karens concludeert aan de hand van vergelijkbare verplichtingen, waaronder in Duitsland, dat de met een verduurzamingsverplichting gepaard gaande investeringsdwang financieel gecompenseerd moet worden indien deze voor eigenaren binnen de exploitatietermijn niet rendabel is.