Reward sensitivity in ADHD
| Promotie: | dr. G.F. (Geraldina) Gaastra |
| Wanneer: | 20 januari 2020 |
| Aanvang: | 14:30 |
| Promotor: | prof. dr. O.M. (Oliver) Tucha |
| Copromotors: | dr. Y. (Yvonne) Groen, dr. L.I. (Lara) Tucha |
| Waar: | Academiegebouw RUG |
| Faculteit: | Gedrags- en Maatschappijwetenschappen |
Beloningsgevoeligheid bij ADHD
Kinderen en volwassenen met ADHD (aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit) hebben last van concentratieproblemen en/of overmatige impulsiviteit en onrust. Mondiaal is al veel onderzoek verricht naar de rol van gevoeligheid voor beloningen bij ADHD. Het proefschrift van Geraldina Gaastra biedt een samenvatting van de kennis over verschillende aspecten van beloningsgevoeligheid bij ADHD, door middel van systematisch literatuuronderzoek.
In het eerste literatuuronderzoek vond zij aanwijzingen dat kinderen en adolescenten met ADHD meer risico nemen op goktaken dan leeftijdsgenoten zonder ADHD, waarbij ze vaker kiezen voor een minder waarschijnlijke, grote beloning dan voor een meer waarschijnlijke, kleinere beloning. Voor volwassenen met ADHD zijn hiervoor minder aanwijzingen.
Een tweede literatuuronderzoek liet zien dat kinderen met ADHD vaak hetzelfde reageren op sociale beloningen en soms zelf gevoeliger zijn voor sociale beloningen dan andere kinderen. Kinderen met ADHD kunnen dus meer moeite hebben met het inschatten van risico’s, maar wijken niet per se af in hun gevoeligheid voor sociale beloningen.
Het derde literatuuronderzoek betrof een meta-analyse op basis van 40 jaar onderwijsonderzoek, die de effectiviteit vaststelde van interventies in de klas voor ADHD. Hieruit kwam naar voren dat klasseninterventies die gebruikmaken van beloningen (gekoppeld aan gewenst gedrag) tot grote verbeteringen in het gedrag van leerlingen met ADHD-symptomen kunnen leiden.
Ten slotte gaf een vragenlijstonderzoek onder leerkrachten belangrijke inzichten in de ervaringen van Nederlandse leerkrachten met dit soort wetenschappelijk bewezen effectieve klasseninterventies voor ADHD. Deze bevindingen benadrukken de noodzaak voor (de ontwikkeling van) geschikte leerkrachtondersteuning en voor het overbruggen van de kloof tussen wetenschap en praktijk.