Somatic monitoring of patients with mood and anxiety disorders
Promotie: | Mw. M. (Mirjam) Simoons |
Wanneer: | 30 november 2018 |
Aanvang: | 12:45 |
Promotors: | prof. dr. E.N. (Eric) van Roon, prof. dr. R.A. (Robert) Schoevers |
Copromotors: | dr. H.G. Ruhe, dr. H. Mulder |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Science and Engineering |
Betere psychiatrische zorg door onderzoek lichamelijke klachten en medicatiegebruik
Patiënten met een ernstige psychiatrische stoornis overlijden 13 tot 30 jaar eerder dan de algemene bevolking. Dit wordt vaak veroorzaakt door een ongezonde leefstijl bij psychische ziekte, maar ook door bijwerkingen van medicatie. Dat blijkt uit onderzoek waarop Mirjam Simoons, ziekenhuisapotheker in opleiding, op 30 november 2018 promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarom is het belangrijk om bij psychiatrische patiënten ook lichamelijke klachten en medicatiegebruik te monitoren.
Uit het promotieonderzoek van Mirjam Simoons blijkt dat er in de gezondheid van psychiatrische patiënten nog flinke winst te behalen valt. “Door het meten en registreren van medicatiebijwerkingen en de aandacht voor het lichamelijk welbevinden hebben behandelaren meer en betere informatie over hun patiënten beschikbaar voor het nemen van beslissingen over de behandeling”, aldus Simoons. “Daarmee kan de psychiatrische zorg dus verbeterd worden.”
MOPHAR
Het systeem dat Mirjam Simoons heeft opgezet heet MOPHAR (Monitoring Outcomes of psychiatric Pharmacotherapy). De ontwikkeling ervan gebeurde in opdracht van GGZ Drenthe en het Wilhelmina Ziekenhuis Assen, in nauwe samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG. GGZ Drenthe past MOPHAR inmiddels standaard toe bij alle patiënten die een poliklinische behandeling krijgen. Psychiatrische patiënten worden gedurende hun poliklinische behandeling regelmatig gemonitord. Een verpleegkundige zorgt vooraf aan elk consult met de behandelaar dat de psychiatrische patiënt de standaard vragenlijsten over het effect van de behandeling heeft ingevuld. Ook doet de verpleegkundige lichamelijk onderzoek, neemt bloed af en vraagt naar het werkelijke medicijngebruik. Deze gegevens worden direct in het elektronische patiëntendossier ingevoerd.
Risico op gezondheidsproblemen verkleinen
MOPHAR wordt tweeledig gebruikt: het is een nieuwe werkmethode om de standaardzorg voor individuele patiënten te verbeteren en daarnaast is het een doorlopend onderzoek naar de lichamelijke effecten van medicatiegebruik. De eerste resultaten laten zien dat behandelaren met behulp van MOPHAR beter inzicht krijgen in de lichamelijke gezondheid van hun patiënten. Bovendien blijkt dat bijna de helft van de patiënten het metabool syndroom heeft: een combinatie van een vergrote buikomvang (overgewicht), verhoogde bloeddruk, slechte cholesterolwaarden en/of een verstoorde bloedsuikerspiegel. Deze reeks gezondheidsproblemen ontstaat doordat de stofwisseling verslechtert, bijvoorbeeld door een ongezonde leefstijl of door bijwerkingen van de gebruikte medicatie. Dit metabool syndroom is een belangrijke risicofactor voor hart- en vaatziekten. Dankzij de informatie uit het MOPHAR-onderzoek kunnen patiënten behandeld worden om dit risico te verkleinen.
Samenwerking in de regio
“MOPHAR biedt kansen voor een mooie samenwerking tussen de eerste en de tweede lijn en in de regio,” vindt Mirjam. “Alle psychiatrische patiënten die hiervoor toestemming geven worden in de MOPHAR-database opgenomen. Het mooiste zou zijn als we de hele keten erbij kunnen betrekken, dus niet alleen de GGZ, maar ook de huisartsen. Daar worden nu de eerste stappen voor gezet. Inmiddels is ook een tweede onderzoeker aan promotieonderzoek binnen MOPHAR begonnen. Ik ben blij dat na mijn promotietraject vele anderen de kans krijgen om met MOPHAR verder te werken.”
[persbericht i.s.m. GGZ Drenthe]