Taste and smell changes in cancer patients
Promotie: | Mw. I. (Irene) IJpma |
Wanneer: | 03 mei 2017 |
Aanvang: | 14:30 |
Promotors: | prof. dr. G.J. ter Horst, prof. dr. A.K.L. (An) Reyners, prof. dr. M.M. (Monicque) Lorist |
Copromotor: | dr. R.J. (Remco) Renken |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |
Individuele voedingsadviezen bij smaakverandering tijdens chemotherapie
Patiënten die chemotherapie krijgen en verandering in smaakwaarneming ervaren, hebben individueel voedingsadvies nodig. Dat concludeert Irene IJpma in haar proefschrift over smaak- en reukveranderingen bij chemotherapie. Ook toont ze aan dat de lichaamssamenstelling al tijdens chemotherapie verandert. De resultaten van dit onderzoek kunnen helpen om patiënten goed te informeren over voeding, lichamelijke activiteit en leefstijl om complicaties van chemotherapie te voorkomen.
Patiënten met kanker ervaren vaak veranderingen in smaak- en geurwaarneming tijdens chemotherapie. Dit kan invloed hebben op de voedselinname van patiënten, waardoor gezondheidsproblemen kunnen ontstaan. Uit literatuur is al bekend dat patiënten tijdens chemotherapie een metaalsmaak ervaren, maar IJpma toont aan dat patiënten die doelgerichte therapie of aanvullende radiotherapie hebben gehad, deze metaalsmaak ook ervaren. Dat is dus niet per se een gevolg van chemotherapie.
IJpma onderzocht de smaak- en reukfunctie, voedselvoorkeur, voedselinname en lichaamssamenstelling bij patiënten met zaadbalkanker voor, tijdens en na chemotherapie. Ook onderzocht ze patiënten die 1 tot 7 jaar geleden behandeld waren voor zaadbalkanker. Zij constateert dat de smaak- en reukfunctie tussen patiënten en op verschillende momenten heel verschillend is. Patiënten ervaren soms minder smaak, eetlust en hongergevoel en dit lijkt het meest prominent aanwezig aan het begin van een chemokuur. Omdat er verschillen zijn in smaak- en reukveranderingen tussen patiënten, adviseert IJpma dat patiënten individuele voedingsadviezen moeten krijgen. Bovendien moeten interventiestrategieën om cardiovasculaire risicofactoren te beperken al tijdens chemotherapie starten, aangezien het vetpercentage van patiënten al toeneemt tijdens chemotherapie.
Irene IJpma (1985) studeerde Voeding en Diëtetiek aan de Hanzehogeschool en Voeding en Gezondheid aan de Wageningen Universiteit. Haar onderzoek voerde ze uit bij de afdeling Medische Oncologie van het UMCG en Neurowetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Haar onderzoek is een onderdeel van het project Sensory & Liking van Top Institute Food and Nutrition en is uitgevoerd binnen onderzoeksschool Behavioral and Cognitive Neuroscience (BCN). Het onderzoek werd gefinancierd door Top Institute Food and Nutrition.
Zie ook het artikel in UK Magazine: Een mond vol spijkers