Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

The molecular neuropathology of spinocerebellar ataxia type 23

Promotie:Mw. C.J.L.M. (Cleo) Smeets
Wanneer:02 maart 2016
Aanvang:14:30
Promotor:prof. dr. R.J. Sinke
Copromotor:dr. D.S. (Dineke) Verbeek
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG

Klimvezeldefect mogelijk gedeelde ‘fout’ spinocerebellaire ataxie

Spinocerebellaire ataxie (SCA) is een zeldzame, maar ernstige en onbehandelbare neurologische stoornis waarvan op dit moment 44 subtypen bekend zijn, met elk hun eigen genetische oorzaak. Voor het ontwikkelen van een effectief medicijn is het belangrijk een gemeenschappelijke oorzaak te vinden die de meerderheid van de subtypen veroorzaakt. Cleo Smeets concludeert dat klimvezeldefect zo’n mechanisme kan zijn.

Het menselijk brein bevat ongeveer 86 biljoen neuronen, waarvan de helft zich in het cerebellum (de kleine hersenen) bevindt. Dat deel van de hersenen regelt proprioceptie, het vermogen om te weten waar onze ledematen zijn zonder te kijken, net als beweging en sommige emotionele processen. Voor een goede controle over vrijwillige bewegingen moet het cerebellum, of meer specifiek de Purkinje-cellen in dat hersendeel, goed functioneren. Bij mensen met spinocerebellaire ataxie zijn deze cellen beschadigd of afgestorven, wat leidt tot een verminderde bewegingscontrole. Mensen met SCA hebben moeite met recht lopen, duidelijk praten en schrijven, en voorwerpen vasthouden. Het is nog niet bekend welke moleculaire mechanismen ervoor zorgen dat de Purkinje-cellen niet goed functioneren bij mensen met SCA. Dat maakt het vinden van een goede therapie lastig, net als het bestaan van zoveel subtypen.

Met proefdieronderzoek bestudeerden Smeets en haar collega’s één subtype van spinocerebellaire ataxie (SCA-23) in meer detail, en ze ontdekten daarbij klimvezeldefecten. Klimvezels zijn direct betrokken bij een goede communicatie tussen bepaalde zenuwcellen die bij SCA-patiënten niet goed functioneren. Smeets veronderstelt dat klimvezeldefecten (of de verstoorde communicatie tussen zenuwcellen die hiervan het gevolg is) in veel SCA-typen voorkomen en een gemeenschappelijke “fout” kan zijn die in veel subtypen voorkomt. Afwezigheid van klimvezels verstoort het functioneren van het cerebellum, en leidt tot verminderde bewegingscontrole. Dit soort onderzoek maakt het mogelijk om de veranderingen in belangrijke communicatieprocessen tussen zenuwcellen beter te begrijpen, om zo een stap dichter te komen bij de ontwikkeling van een medicijn voor deze ernstige ziekte.

Cleo Smeets (1985) studeerde Molecular Life Sciences (BSc) en Clinical Molecular Sciences (MSc) aan de Universiteit van Maastricht. Zij verrichtte haar promotieonderzoek binnen onderzoeksinstituut BCN-Brain van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd gefinancierd door U4 Network Ageing Brain.