Physically active academic lessons
Promotie: | Dhr. J.W. (Marck) de Greeff |
Wanneer: | 30 november 2016 |
Aanvang: | 12:45 |
Promotors: | C. (Chris) Visscher, prof. dr. R.J. (Roel) Bosker |
Copromotors: | dr. E. (Esther) Hartman, dr. S. Doolaard |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |
Fysiek actieve taal- of rekenles heeft jammer genoeg weinig effect op fitheid kinderen
Bewegingswetenschapper Marck de Greeff was betrokken bij het twee jaar durende Fit&Vaardig project, waaraan twaalf basisscholen in Noord-Nederland deelnamen en waarin fysieke activiteit werd geïntegreerd in de reguliere taal- en rekenlessen. Hij constateert nu dat de kinderen uit groep 4 of groep 5 die deelnamen aan het programma niet meer uithoudingsvermogen of kracht blijken op te bouwen dan kinderen uit dezelfde groepen die het programma niet volgen, en dat ze ook niet beter worden in executieve functies zoals werkgeheugen of het onderdrukken van afleidende prikkels. Maar er is ook goed nieuws. Deelnemers blijken in verhouding met leeftijdsgenootjes meer vooruit te gaan in snelheid/wendbaarheid en kinderen uit groep vijf hebben na een jaar deelname een lagere kans op overgewicht.
De invloed van bewegen op leerprestaties van kinderen is de laatste tijd veel in het nieuws geweest. De Wereldgezondheidsorganisatie adviseert om kinderen per dag 60 minuten matig tot intensief te laten bewegen, maar het aantal kinderen dat die dagelijkse norm haalt is tussen 2000 en 2014 hard afgenomen. Omdat een fysiek actieve levensstijl tijdens de basisschoolperiode een belangrijke voorspeller is voor een fysiek actief leven op volwassen leeftijd, is het extra belangrijk dat kinderen op de basisschool voldoende bewegen. Onderzoek naar fysiek actieve taal- en rekenlessen staat nog in de kinderschoenen, maar het onderzoek van Marck de Greeff en zijn UMCG-collega’s laat zien dat het heel goed mogelijk is om fysieke activiteit te implementeren het taal- en rekenonderwijs.
Met de Fit&Vaardig lesmethode gingen bijna 500 basisschoolkinderen uit groep 4 en 5 drie keer per week een half uur flink bewegen tijdens de reguliere taal- en rekenlessen. Zo moesten de kinderen bijvoorbeeld een woord spellen door een sprong te maken bij elke uitgesproken letter of moesten ze antwoord geven op een rekensom door het juiste aantal keer een wisselsprong uit te voeren. Tussen de opgaven door bleven de kinderen joggen of marcheren. De Greeff concludeert nu dat de lessen jammer genoeg weinig opleveren voor wat betreft fitheid en executieve functies. Wel blijken deelnemers in groep 5 na 1 jaar dezelfde BMI te houden, terwijl de BMI van kinderen die het programma niet volgden steeg (hoe hoger de BMI, hoe groter de kans op overgewicht). De Greeff concludeert dat de fysieke activiteit van beweegprogramma’s cognitief en lichamelijk wat uitdagender kunnen zijn om mogelijk wel effect te hebben op fitheid en executieve functies. Vervolgonderzoek moet duidelijk maken of dit het geval is.
Marck de Greeff (1986) studeerde Bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was tijdens zijn promotieonderzoek verbonden aan het Centrum voor Bewegingswetenschappen en onderzoeksinstituut SHARE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Het onderzoek werd betaald door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap via het actieprogramma Onderwijs Bewijs. De Greeff blijft als onderzoeker verbonden aan het Centrum voor Bewegingswetenschappen van het UMCG.