Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Exploring and optimizing therapeutic strategies for borderline ovarian tumors and low-grade serous ovarian cancer

Promotie:Dhr. K. (Koen) de Decker
Wanneer:27 september 2024
Aanvang:12:45
Promotors:prof. dr. H.W. (Hans) Nijman, prof. dr. R.F.P.M. Kruitwagen
Copromotors:dr. A.J. Kruse, dr. J. (Joost) Bart
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
Exploring and optimizing therapeutic strategies for borderline
ovarian tumors and low-grade serous ovarian cancer

Het onderzoeken en optimaliseren van therapeutische strategieën voor borderline ovariumtumoren en laaggradige sereuze ovariumkanker

De studies in dit proefschrift van Koen de Decker hadden als overkoepelend doel het verbeteren van de zorg voor vrouwen met een borderline ovariumtumor of laaggradig sereus ovariumcarcinoom. Op basis van de studie en review van de literatuur hebben we geconcludeerd dat er bij mucineuze borderline tumoren zelden sprake is van afwijkingen buiten de eierstokken. Chirurgische stadiëring, met als doel ziekte buiten de eierstokken aantonen, kan veilig achterwege gelaten worden zonder invloed op de recidiefvrije en algehele overleving. Het achterwege laten van de stadiëringsprocedure is voordelig voor de patiënte aangezien de operatie minder uitgebreid is.

De (voorlopige) diagnose borderline ovariumtumor wordt veelal tijdens de operatie al gesteld met behulp van de vriescoupe techniek. Het is echter niet altijd goed mogelijk een vriescoupe als borderline ovariumtumor of invasief carcinoom te classificeren, en we hebben aangetoond dat een op de vier borderline ovariumtumor diagnosen als “tenminste borderline” wordt geclassificeerd tijdens het vriescoupe-onderzoek. Bijna de helft hiervan krijgt de diagnose eierstokkanker. Omdat de chirurgische behandeling afhangt van de vriescoupe-uitslag, en de behandeling van borderline tumoren en eierstokkanker van elkaar verschilt, vormt dit een dilemma voor de gynaecoloog en patholoog.

De belangrijkste bevindingen met betrekking tot laaggradig sereus ovariumcarcinoom in Nederland tussen 2000 en 2019 waren als volgt. De incidentie van deze vorm van kanker is toegenomen. Daarnaast werd de ziekte vaker in een gevorderd stadium vastgesteld. Een significante factor voor de prognose was de mate waarin de tumor verwijderd kon worden tijdens de operatie. De overleving van patiënten is in deze periode echter niet verbeterd, maar ook niet verslechterd. Verder zagen we dat de behandeling bij een toenemend percentage patiëntes gestart werd met chemotherapie, wat geassocieerd is met een slechtere overleving ten opzichte van beginnen met een operatie waarbij de ziekte verwijderd wordt.