When moving matters
Promotie: | Mw. J. (Joeke) Kuyvenhoven |
Wanneer: | 08 juli 2024 |
Aanvang: | 12:45 |
Promotors: | H.A.G. (Helga) de Valk, Prof, prof. dr. K. Haandrikman, prof. dr. M. Das |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Ruimtelijke Wetenschappen |
Kinderen die vaak verhuizen hebben minder kans om middelbare school en hoger onderwijs af te ronden
Joeke Kuyvenhoven onderzocht binnenlandse verhuizingen in Nederland en Zweden en analyseerde het aantal verhuizingen, de leeftijd waarop kinderen verhuizen, de afstand en verandering in de leefomgeving. Zij concludeert dat verhuispatronen van kinderen divers zijn. Zij toont aan dat kinderen van migranten over het algemeen vaker verhuizen dan kinderen van in Nederland geboren ouders. Uit haar resultaten blijkt ook dat verhuispatronen verschillen tussen kinderen van diverse herkomstgroepen. Daarnaast verhuizen kinderen geboren in buurten met een lagere sociaaleconomische status vaker, maar verschillen de patronen ook binnen buurten naar migratieachtergrond, sociaaleconomische positie en gezinssituatie.
Kinderen die veelvuldig verhuizen - drie keer of vaker - hebben een lagere kans om de middelbare school en het hoger onderwijs af te ronden. Dit type verhuizing gaat vaak ook gepaard met instabiliteit op andere gebieden, zoals werkloosheid van de ouders, armoede en ouderlijke scheiding. Positieve gevolgen van verhuizen naar een betere buurt worden in dit onderzoek niet bevestigd, maar met name verklaard door de betere sociaaleconomische positie van gezinnen die naar een betere buurt verhuizen. De negatieve invloed van veelvuldig verhuizen blijkt het sterkst voor kinderen in eenoudergezinnen of kinderen die een ouderlijke scheiding hebben meegemaakt, terwijl kinderen die hun gehele kindertijd met beide ouders wonen het meest profiteren van een verhuizing naar een betere buurt.
Kuyvenhoven concludeert dat verhuizen een belangrijke factor is in de opeenstapeling van positieve en negatieve gebeurtenissen en omstandigheden in het leven van een kind met mogelijke gevolgen voor onderwijsongelijkheid. Haar bevindingen tonen duidelijk een opeenstapeling: het gaat niet om een enkele verhuizing of een kortstondige periode in een armere buurt, maar met name veelvuldig verhuizen en langdurige buurtarmoede hebben negatieve gevolgen voor kinderen. De diversiteit in verhuispatronen, de verschillen tussen groepen kinderen en de verschillende buurten waarin kinderen opgroeien geeft een diversiteit aan ervaringen en omstandigheden weer. De combinatie van onderling gerelateerde factoren zijn van belang om onderwijsongelijkheid beter te begrijpen en tegen te gaan.
Kuyvenhoven: ‘De bevindingen van dit onderzoek geven inzicht in verschillen in verhuispatronen die mogelijk bijdragen aan segregatie en ongelijkheid tussen verschillende groepen kinderen in de samenleving. Gelijke kansen in het onderwijs zijn van groot belang voor onze samenleving. Er is veel aandacht voor de invloed van de leefomgeving op onderwijsongelijkheid, maar er wordt minder aandacht besteed aan de rol van wooninstabiliteit tijdens de kindertijd. Dat behoeft extra aandacht, met name in de huidige samenleving, waarin het woningtekort zou kunnen leiden tot toenemende wooninstabiliteit onder kinderen, met mogelijk langdurige gevolgen.’