Essays on the use of non-financial performance measures in CEO compensation contracts
Promotie: | A.S. Afridi, MSc |
Wanneer: | 03 april 2025 |
Aanvang: | 11:00 |
Promotor: | prof. dr. ir. P.M.G. (Paula) Dirks |
Copromotors: | dr. Y. (Yasemin) Karaibrahimoglu, dr. V.A. Porumb |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Economie en Bedrijfskunde |

Essays over het gebruik van niet-financiële prestatiemaatstaven in CEO-vergoedingscontracten
Er zijn aanzienlijke verschillen tussen bedrijven wat betreft de formele integratie van niet-financiële prestatiemaatstaven (NFPM’s) in beloningscontracten van CEO’s. Dit komt doordat de beslissing om NFPM’s op te nemen in beloningscontracten van CEO’s afgestemd moet zijn op bepaalde kenmerken en/of contextuele factoren. De bestaande literatuur laat zien dat factoren zoals bedrijfsstrategie, concurrentie-intensiteit, groeikansen en onafhankelijkheid van de raad van bestuur een belangrijke rol spelen bij de beslissing om NFPM’s op te nemen in beloningscontracten van CEO’s. In dit proefschrift draagt Adnan Afridi bij aan de bestaande literatuur over de keuze voor prestatiemaatstaven door het verkennen van de determinanten en gevolgen van het NFPM’s in beloningscontracten van CEO’s.
Afridi identificeert het eigendomstype (familiebedrijf versus niet-familiebedrijf), de financiële expertise van de beloningscommissie (BC), en de aanwezigheid van een corporate social responsibility (CSR) commissie als mogelijke determinanten. Daarnaast toont hij aan dat familiebedrijven een lagere weging toekennen aan NFPM’s in beloningscontracten van CEO’s. Deze tendens is sterker bij familiebedrijven waar een familielid de taak van CEO vervult, in vergelijking met een professionele CEO.Ook toont hij aan dat de financiële expertise van de BC samenhangt met een lagere weging die wordt toegekend aan NFPM’s, terwijl de aanwezigheid van een CSR-commissie gepaard gaat met een hogere weging die wordt toegekend aan NFPM’s in beloningscontracten van CEO’s. Bovendien blijkt uit deze studie dat de negatieve relatie tussen de financiële expertise van de BC en de weging die wordt toegekend aan NFPM’s in beloningscontracten van CEO’s minder sterk is wanneer er een CSR-commissie aanwezig is.
Tenslotte onderzoekt Afridi de consequenties van het gebruik van NFPM’s in beloningscontracten van CEO’s op earnings management. Hij toont aan dat in de jaren na een loonsverlaging van de CEO een hogere weging van NFPM’s leidt tot een toename in ‘real earnings management’ (REM). Dit resultaat laat zien dat NFPMs na een loonsverlaging onwenselijke consequenties kunnen hebben, wellicht veroorzaakt door toegenomen opportunistisch gedrag.