Bronchoscopic lung volume reduction treatment in severe COPD: from improving patient selection to management of complications
Promotie: | dr. T.D. Koster |
Wanneer: | 27 september 2023 |
Aanvang: | 16:15 |
Promotors: | prof. dr. D.J. (Dirk-Jan) Slebos, prof. dr. H.A.M. (Huib) Kerstjens |
Copromotor: | dr. H. (Karin) Slebos-Klooster |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |

Te veel lucht in de longen
COPD is een veelvoorkomende ziekte, waarbij er vaak sprake is van kortademigheid en hoesten. Als er sprake is van ernstige COPD is het inspanningsvermogen en de kwaliteit van leven vaak erg beperkt.
Bij patiënten met ernstig COPD kan er sprake zijn van hyperinflatie en kan er te veel lucht achter blijven in de long na uitademen (restvolume). Sommige patiënten met een ernstig verhoogd restvolume kunnen in aanmerking komen voor een bronchoscopische behandeling met eenrichtingsventielen om het longvolume te reduceren. Het is bewezen dat behandeling met ventielen verbetering van kortademigheid, inspanningsvermogen en kwaliteit van leven kan geven. Voor behandeling is het van belang dat er voldoende emfyseem is in de te behandelen longkwab en dat er geen collaterale ventilatie is tussen deze kwab en de aanliggende kwab.
Op dit moment is de CT-scan van de longen het meest belangrijke onderzoek om te kijken of een patiënt potentieel geschikt is voor een behandeling met eenrichtingsventielen. Met een kwantitatieve CT-scan analyse kunnen diverse parameters automatisch geanalyseerd worden.
Juiste patiënten en juiste behandelmethode selecteren
In dit proefschrift onderzocht Koster of het gebruik van de kwantitatieve CT-scan analyse voor deze patiëntengroep geoptimaliseerd kan worden, om zo beter in staat te zijn om de juiste patiënten te selecteren en de juiste behandelkwab te kunnen kiezen. Daarnaast bespreekt Koster enkele manieren om het daadwerkelijk meten van de collaterale ventilatie te kunnen optimaliseren (de Chartis-meting) en de belangrijkste complicaties na behandeling met ventielen.