Alcohol septal ablation
Promotie: | Dhr. M. (Max) Liebregts |
Wanneer: | 26 februari 2018 |
Aanvang: | 12:45 |
Promotor: | prof. dr. P. (Pim) van der Harst |
Copromotor: | dr. J.M. ten Berg |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |

Naald niet gevaarlijker dan mes in behandeling hypertrofische cardiomyopathie
Langetermijnresultaten laten zien dat het risico op overlijden en plotselinge hartdood voor patiënten met de erfelijke hartziekte hypertrofische cardiomyopathie (HCM) vergelijkbaar laag is na chirurgisch ingrijpen of alcohol septum ablatie (ASA), het lokaal injecteren van alcohol in het hart door een cardioloog die daarvoor speciale training heeft gehad. Dat concludeert cardioloog in opleiding Max Liebregts. Hij onderzocht het in de grootste vergelijkende studie tot nu toe.
Een op iedere vijfhonderd mensen heeft HCM. Het is daarmee de meest voorkomende overerfbare hartaandoening. De ziekte wordt gekenmerkt door een verdikte hartspier, zonder dat hiervoor een andere verklaring gevonden kan worden. Deze verdikking zit bij een deel van de patiënten de bloedstroom uit de linkerhartkamer in de weg. Wanneer de symptomen van zo’n obstructie met medicijnen niet verdwijnen, moeten cardiologen ingrijpen. Dat gebeurt bij 5-10% van de patiënten. Myectomie, een chirurgische ingreep waarbij de verdikking wordt weggesneden, heeft tot nu toe de voorkeur.
Liebregts legt uit dat de ideale manier om te onderzoeken welke procedure ‘het best’ is, praktisch onmogelijk is. Daarvoor zouden 1.200 patiënten gevonden moeten worden die bereid zijn om willekeurig ASA of chirurgie te ondergaan. Wat onderzoekers wel kunnen doen, is vergelijken hoe het gaat met beide groepen patiënten in de jaren na de ingreep. In zijn onderzoek combineerde hij de gegevens van ruim duizend HCM-patiënten die behandeld werden in drie ziekenhuizen: het St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein, Erasmus MC Rotterdam en Universitair Ziekenhuis Leuven. De resultaten vergeleek hij vervolgens met die van andere langetermijnstudies. Tot nu toe wordt ASA voornamelijk ingezet bij oudere patiënten die door bijkomende ziekten beter niet geopereerd kunnen worden. Liebregts concludeerde ook dat de behandeling bij jonge patiënten uitstekende langetermijnresultaten laat zien. Hij stelt daarom voor om de indicatie voor deze ingreep naar deze jongere groep uit te breiden.
Max Liebregts (1987) studeerde geneeskunde aan de Katholieke Universiteit Leuven. Tijdens zijn promotieonderzoek was hij verbonden aan onderzoeksinstituut GUIDE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Liebregts werkt als cardioloog in opleiding in het St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein.