Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

From submission to soumission: populist perspectives on culture

Promotie:dr. J.F. (Judith) Jansma
Wanneer:09 december 2021
Aanvang:12:45
Promotors:prof. dr. P. (Pablo) Valdivia Martin, prof. dr. L.P. Rensmann
Copromotor:A. (Alberto) Godioli, PhD
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Letteren
From submission to soumission: populist
perspectives on culture

Populisme speelt grotere rol in culturele leven dan vaak gedacht

Populisme en cultuur worden vaak als tegenpolen beschouwd. Judith Jansma nuanceert in haar proefschrift deze zienswijze, door aan te tonen dat de relatie tussen populisme en cultuur juist veelzijdig is

Sinds het begin van de 21e eeuw hebben populistische partijen wereldwijd een opmars doorgemaakt, die met interesse wordt gevolgd door onder andere politiek commentatoren, academici en de media. Het belang van cultuur voor het populistische succes blijft in deze analyses vaak onderbelicht. Populisme en cultuur zouden simpelweg elkaars tegenpolen zijn; populisten beschouwen cultuur als een verspilling van tijd en geld (zogenaamde “linkse hobby’s”), terwijl de culturele wereld zich kritisch opstelt ten opzichte van het populisme. Judith Jansma nuanceert dit, door aan te tonen dat de relatie tussen populisme en cultuur veelzijdig is. Zo maken populisten handig gebruik van cultuur om hun overtuigingen kracht bij te zetten, en is populistische “wij vs. zij” retoriek tot in de haarvaten van onze culturele debatten doorgedrongen.

Om de relatie tussen populisme en cultuur inzichtelijk te maken, schetst Jansma in deel 1 van haar  proefschrift een interdisciplinair theoretisch en methodologisch raamwerk. In deel 2 past ze dit vervolgens toe op twee controversiële culturele werken in Nederland en Frankrijk: de film Submission (2004) van Theo van Gogh en Ayaan Hirsi Ali, en de roman Soumission (2015) van Michel Houellebecq. Deze analyses laten zien dat populisten in beide landen een prominente bijdrage leveren aan culturele debatten, zelfs als het gaat om complexe literaire werken zoals dat van Houellebecq.

Ten tweede concludeert ze Jansma dat populistische retoriek niet beperkt blijft tot populistische partijen, maar dat er grote overeenkomsten zijn met het discours van zowel centrumrechts als partijen met een anti-populistische stellingname. In andere woorden, partijen die op het eerste oog niet populistisch lijken, nemen toch belangrijke elementen uit populistisch discours over. Tenslotte brengt de vergelijking tussen Frankrijk en Nederland aan het licht dat de politieke debatten in de Franse casus sterker gepolariseerd zijn dan de Nederlandse. Dit verschil is mogelijk te verklaren door duidelijke verschillen in politieke systemen, maar suggereert ook dat er in de tussenliggende elf jaar een verharding van het politieke en maatschappelijke debat heeft plaatsgevonden.