Dealing with radiocarbon reservoir effects in human and faunal skeletal remains
Promotie: | Dhr. J.P.R. (Jack) Dury |
Wanneer: | 18 maart 2021 |
Aanvang: | 14:30 |
Promotors: | prof. dr. P.D. Jordan, prof. dr. G. Eriksson |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Letteren |
Koolstofdateringen uit watercontexten beter te interpreteren
Archeologie is afhankelijk van het ordenen van gebeurtenissen uit het verleden voor het bestuderen van culturele ontwikkelingen. Dit werd traditioneel gedaan door te kijken naar de stratigrafische positie van objecten ten opzichte van elkaar. Op deze manier kunnen chronologieën/tijdlijnen van technologische vooruitgang en stilistische veranderingen uit het verleden worden opgesteld. De introductie van koolstofdatering zorgde voor een revolutie in de archeologie, waardoor directe, getalsmatige, schattingen van de ouderdom van een sample mogelijk werden gemaakt. Dit zorgde ervoor dat meer gedetailleerde tijdslijnen van het verleden konden worden gemaakt dan voorheen mogelijk was.
Koolstofdatering maakt gebruik van het radioactieve verval van koolstof-14 om de ouderdom van een sample te schatten, waarbij het principe geldt dat oudere samples minder koolstof-14 bevatten dan nieuwe. Kort na de opkomst van koolstofdatering werd echter aangetoond dat koolstof-14 niet gelijkmatig over de hele wereld is verdeeld. Doorgaans is er minder koolstof-14 in zee- en zoetwater systemen in vergelijking met de atmosfeer. Als gevolg hiervan lijken samples uit zee- en zoetwatercontexten ouder dan ze daadwerkelijk zijn, een fenomeen dat bekend staat als een ‘reservoireffect’. Deze reservoireffecten bleken lastige fenomenen, wat met regelmaat heeft geresulteerd in de samenstelling van onjuiste archeologische chronologieën/tijdlijnen. Het is echter mogelijk om met reservoireffecten om te leren gaan. Jack Dury beschrijft in zijn proefschrift hoe archeologen koolstofdateringen van aquatische monsters zouden moeten interpreteren om onjuiste schattingen van de ouderdom van samples te vermijden. Door een zorgvuldige steekproefselectie, het rekening houden met menging van koolstofbronnen, het meten van de omvang en variatie van reservoireffecten binnen één enkel ecosysteem, en het toepassen van voorkennis over de ouderdom van een monster, kan de datering van aquatisch materiaal aanzienlijk worden verbeterd.
Dury beschrijft tevens een nieuwe methode om tanden met grotere precisie te dateren. Omdat aquatische middelen van groot belang zijn voor menselijke populaties over de hele wereld en door de tijd heen, is en blijft het vermogen om koolstofdateringen uit aquatische context correct te interpreteren ongelooflijk belangrijk.