Seismic site response in the Netherlands
Promotie: | Mw. J.A. (Janneke) van Ginkel |
Wanneer: | 17 mei 2022 |
Aanvang: | 16:15 |
Promotors: | prof. M.A. (Rien) Herber, prof. dr. L.G. Evers |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Science and Engineering |
Kaart van risco’s op aardbevingen in Nederland
Janneke van Ginkel onderzocht het gedrag van aardbevingsgolven in de slappe ondergrond van Nederland. Deze kennis is van belang voor de analyse van seismische risico’s en vervolgens voor de planning van woonwijken etcetera en de versterking van gebouwen en infrastructuur in de op dit moment bekende kritieke gebieden. Maar ook voor die de streken waarin in de toekomst geïnduceerde aardbevingen kunnen ontstaan.
Haar proefschrift presenteert de methodes voor en aanpak van de bepaling van het zogenoemde ‘opslingereffect’ in de vorm van P- en S-golven in de ondiepe ondergrond. Op basis van grote hoeveelheid seismische waarnemingen van aardbevingen en achtergrondruis, ontwikkelde Van Ginkel een methode om de ‘Opslingerkaart voor Nederland’ te maken.
Van Ginkel: ‘In mijn proefschrift ga ik in op de relatie tussen aardbevingen en de verplaatsing van de hieruit voortkomende trillingen door de verschillende lagen in de ondiepe ondergrond. Nederland bestaat voor het overgrote deel uit door rivieren, ijs en in zee afgezette lagen zand, klei en leem met op veel plaatsen dikke, al dan niet afgegraven, veenpakketten. Deze grondsoorten (sedimenten genoemd) en hun dikte, afwisseling en ligging hebben uiteenlopende eigenschappen die van invloed zijn op de richting en mate van aardbevingstrillingen aan het aardoppervlak, welke op hun beurt meer of minder schade aan gebouwen veroorzaken. De in Groningen door gaswinning veroorzaakte aardbevingen en hun uitwerking op de ondiepe ondergrond zijn inmiddels berucht. De uitdaging van mijn proefschrift is of ik de directe relatie tussen de bevingen en hun uitwerking op de diverse sedimenten kan aantonen. En, kan ik op grond daarvan een verwachtingspatroon opstellen voor die delen van ons land waar tot nu toe geen significante aardbevingen hebben plaatsgevonden? Op veel plaatsen is, nu of in de toekomst, sprake van mijnbouw (olie-, gas-, zoutwinning of CO2 opslag). Deze mijnbouwactiviteiten kunnen mogelijk aardbevingen veroorzaken waardoor eventueel schade ontstaat in dorpen, steden en infrastructuur.’
Het promotieonderzoek van Janneke van Ginkel vond plaats bij de afdeling Geo-Energy van het Energy and Sustainability Research Institute Groningen (ESRIG) met financiering van het EPI Kenniscentrum (kennis- en praktijkcentrum op het gebied van aardbevingsbestendig bouwen) in Groningen.