Fighting fears by facing fears
| Promotie: | Mw. R. (Rachel) de Jong |
| Wanneer: | 11 november 2021 |
| Aanvang: | 16:15 |
| Promotors: | prof. dr. M.H. (Maaike) Nauta, prof. dr. P.J. (Peter) de Jong |
| Copromotor: | dr. M.J.J. (Miriam) Lommen |
| Waar: | Academiegebouw RUG |
| Faculteit: | Gedrags- en Maatschappijwetenschappen |
Exposure in cognitieve gedragstherapie voor kinderen en jongeren met angststoornis
Cognitieve gedragstherapie (CGT) is effectief gebleken in zowel de onderzoeks- als klinische praktijk. Toch herstelt een groot deel van de kinderen niet (volledig) van hun angststoornis na het volgen van CGT. Gecontroleerde blootstelling aan datgene waar je bang voor bent (“exposure”) wordt gezien als de belangrijkste component van CGT voor angststoornissen. Het is echter nog onduidelijk hoe exposure het best kan worden ingezet in de behandeling van kinderen en jongeren. Daarover ging het promotieonderzoek van Rachel de Jong.
Uit haar onderzoek blijkt dat maar één op de twee kinderen exposure krijgt aangeboden in de behandeling van hun angststoornis. Negatieve opvattingen over exposure leiden ertoe dat een behandelaar vaker kiest voor andere technieken uit de cognitieve gedragstherapie. Voor de effectiviteit lijkt het echter niet uit te maken of enkel exposure of exposure in combinatie met andere technieken wordt ingezet in de behandeling. Voor een kortere maar effectieve behandeling zou CGT dus beperkt kunnen worden tot exposure. Hierbij lijkt het voor een beter behandelresultaat op korte termijn van belang om exposure met de behandelaar in de sessie te oefenen, terwijl voor goede resultaten op de lange termijn ook buiten de sessie moet worden geoefend door het kind zelf of onder begeleiding van de ouders.
Exposure is het meest effectief wanneer de behandelaar (of ouder) aandacht heeft voor zowel het angstgevoel als de beangstigende verwachting, door voor en na een exposure-oefening te bespreken wat (niet) gebeurd is en waarom (niet). Exposure kan het best in zo veel mogelijk verschillende situaties worden geoefend, om terugval na een succesvolle behandeling te voorkomen. Dit helpt het kind ook na de behandeling te onthouden wat het tijdens de behandeling heeft geleerd. Het is nu tijd om deze bevindingen te vertalen naar de klinische praktijk, zodat nog meer kinderen kunnen worden geholpen hun angst te overwinnen.