On salvage neck dissection in head and neck cancer and prognostic markers in locally advanced laryngeal squamous cell carcinoma
Promotie: | K. van den Bovenkamp, MSc |
Wanneer: | 23 april 2025 |
Aanvang: | 16:15 |
Promotors: | prof. dr. B.F.A.M. van der Laan, prof. dr. E.M.D. (Ed) Schuuring, dr. G.B. (Gyuri) Halmos |
Copromotor: | B. (Bert) van der Vegt |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |

Over reddingshalsdissectie bij hoofd-halskanker en prognostische markers bij lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom van de larynx
Jaarlijks krijgen ruim 3000 patiënten in Nederland een plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-halsgebied (HHPCC), waarvan 21% in de larynx (LPCC). De prognose hangt sterk af van het TNM-stadium; gevorderde tumoren hebben een slechtere prognose. Behandelopties bestaan uit chirurgie en radiotherapie (met of zonder systemische therapie). Na primaire behandeling ontwikkelt tot 50% van de HHPCC-patiënten een recidief. Salvagechirurgie biedt voor een selecte groep een kans op genezing, maar gaat gepaard met een aanzienlijk complicatierisico.
In dit proefschrift van Karlijn van den Bovenkamp bleek dat bij slechts 41% van de HHPCC-patiënten die een salvage halsklierdissectie ondergingen - een operatie waarbij lymfeklieren in de hals verwijderd worden - levensvatbare tumorcellen werden gevonden. Dit betekent dat meer dan de helft van de patiënten onnodig werd blootgesteld aan de risico’s van salvagechirurgie. Factoren die samenhingen met de aanwezigheid van levensvatbare tumor waren primaire behandeling met alleen radiotherapie (zonder systemische behandeling), humaan papillomavirus-negatieve tumoren en toename van lymfekliergrootte op beeldvorming na behandeling. Een complicatie (zoals wondinfectie) trad op in 28% van de patiënten. Uitgebreidere halsklierdissecties gingen gepaard met een groter complicatierisico. Dit benadrukt het belang om, waar mogelijk, te kiezen voor selectieve halsklierdissecties.
Betrouwbare markers voor radiotherapiegevoeligheid ontbreken, waardoor behandelkeuzes bij lokaal gevorderd LPCC vooral op klinische kenmerken zijn gebaseerd. Onderzoek naar nauwkeurigere markers is essentieel om (onnodige) salvagechirurgie te voorkomen en behandeluitkomsten te verbeteren. In dit proefschrift bleken tumormarkers HIF-1α, pFADD en DNMT3A geassocieerd met uitkomst na radiotherapie (locoregionaal recidief of ziektespecifieke sterfte). CA-IX, Ki-67, DNMT1 en DNMT3B waren in deze patiëntgroep niet geassocieerd met recidiefkans of ziektespecifieke sterfte na radiotherapie.