Measuring the impact of health on work in a context of delayed retirement
Promotie: | Dhr. M. (Michaël) Boissonneault |
Wanneer: | 12 juli 2018 |
Aanvang: | 09:00 |
Promotor: | prof. dr. L.J.G. (Leo) van Wissen |
Copromotor: | dr. J.A.A. de Beer |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Ruimtelijke Wetenschappen |
Meeste oudere werknemers voldoende gezond om te blijven werken als pensioenleeftijd stijgt
Michaël Boissonneault onderzocht of de afnemende gezondheid van oudere werknemers een belemmering vormt om langer door te werken. Hij concludeert dat dit gemiddeld genomen geen groot probleem is en dat een hogere pensioenleeftijd tot een toename van de arbeidsparticipatie van ouderen kan leiden.
De lichamelijke gezondheid gaat tussen 50 en 74 jaar maar langzaam achteruit en de meeste oudere werknemers zijn voldoende gezond om te kunnen blijven werken. Bovendien slagen ook veel minder gezonde mensen slagen erin te blijven werken. Psychische gezondheid vormt mogelijk een groter probleem voor een hogere pensioenleeftijd dan lichamelijke gezondheid, concludeert Boissonneault. Hij constateert daarnaast grote verschillen tussen bevolkingsgroepen in hun capaciteit om langer te werken.
Hoewel sommige mensen problemen kunnen ondervinden bij het langer moeten werken als gevolg van stijgende pensioenleeftijden, geldt voor de bevolking als geheel dat gezondheid maar in beperkte mate een belemmering vormt om de arbeidscapaciteit van een land te vergroten door de pensioenleeftijd te verhogen. De meeste oudere werknemers kunnen langer doorwerken omdat ernstige gezondheidsproblemen zich doorgaans pas voordoen op hoge leeftijd, ver voorbij de pensioenleeftijd. Dit is zeker het geval wat betreft lichamelijke gezondheid.
Dat is goed nieuws voor beleidsmakers die een toename van de arbeidsparticipatie van ouderen als een belangrijk instrument beschouwen om de financiële duurzaamheid van pensioenstelsels te waarborgen. Toch is het beeld niet uitsluitend positief. Hoewel lichamelijke gezondheid geen belangrijk obstakel lijkt te vormen voor een hogere pensioenleeftijd, kan hetzelfde niet met even veel zekerheid worden gezegd over psychische gezondheid. Bovendien zijn er mensen die de laatste fase van hun carrière ingaan met een slechte of verslechterende gezondheid, die geen andere keuze hebben dan te stoppen met werken vóór de officiële pensioengerechtigde leeftijd en afhankelijk worden van sociale uitkeringen. Dit zijn vooral mensen met een sociaaleconomische achterstand. In plaats van een algehele rem op de stijging van de pensioenleeftijd voor iedereen zou het beleid zich moeten richten op verbetering van de gezondheid en aanpassing van arbeidsomstandigheden voor specifiek deze groep, aldus Boissonneault.
Er zijn wel belangrijke aandachtspunten voor beleidsmakers, stelt Boissonneault. Hogere pensioenleeftijden kunnen ertoe leiden dat een groter beroep zal worden gedaan op werkloosheids- en arbeidsloosheidsuitkeringen voordat men de pensioenleeftijd bereikt. Om dat te voorkomen moet meer aandacht worden besteed aan de relatie tussen werk en gezondheid vóórdat men de laatste fase van de carrière bereikt. De mogelijkheid om langer te werken hangt af van de werkcapaciteit, dat wil zegen de balans tussen capaciteiten van de werknemer en baaneisen. Dit betekent dat het aan de ene kant van belang is om gezondheid te stimuleren voordat men oud is (bijvoorbeeld door bevordering van een gezonde leefstijl en een goede preventieve gezondheidszorg) en duurzame inzetbaarheid van werknemers te bevorderen (life-long learning), en aan de andere kant de arbeidsomstandigheden te verbeteren (bijvoorbeeld door fysiek minder zwaar werk en minder stress).