Albuminuria: more than a renal risk marker?
Promotie: | Mw. S.M. (Sophie) van den Belt |
Wanneer: | 22 mei 2018 |
Aanvang: | 11:00 |
Promotors: | D. (Dick) de Zeeuw, prof. dr. H.J. (Hiddo) Lambers Heerspink |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |

Albuminurie goed te meten bij peuters
Albuminurie, de aanwezigheid van grote albumine-eiwitten in de urine, is ook bij peuters goed te meten, en wel door op drie achtereenvolgende dagen ochtendurine te verzamelen en dit in de tijd te herhalen. Dat concludeert Sophie van den Belt in haar promotieonderzoek. Albuminurie geldt als een risicofactor voor hart-, vaat- en nierziekten, maar over albuminurie bij baby’s en kinderen is nog heel weinig bekend. Dit onderzoek had als doel de kennis te vergroten en verder onderzoek mogelijk te maken. De belangrijkste conclusie is dat albuminurie al vanaf de geboorte aanwezig is.
Een verhoogde uitscheiding van albumine in de urine komt vaak voor bij patiënten met suikerziekte (diabetes mellitus) of een verhoogde bloeddruk. Nefrologen, specialisten op het gebied van nieraandoeningen, zijn het er nog niet over eens of albuminurie een gevolg is van ziekte, ziekte veroorzaakt, of allebei. Wel bevestigen onderzoeksdata dat albuminurie nierschade veroorzaakt. Van den Belt onderzocht onder andere hoe vaak albuminurie voorkomt in een groep kinderen, en hoe dit het beste gemeten kan worden. Zij maakte daarvoor gebruik van de gegevens van 1300 peuters uit de GECKO cohortstudie. De mate van albuminurie in deze groep jonge kinderen bleek heel variabel en – verrassend genoeg – net zo verdeeld te zijn als onder volwassenen. Albuminurie lijkt daarmee aangeboren te zijn.
Met behulp van een PeeSpot, het opvangen van urine in een absorptievilt, kan albuminurie bij peuters volgens Van den Belt goed aangetoond worden. Deze methode presteert volgens haar iets beter dan het gebruik van een inlegkruisje, en heeft als voordeel dat de verwerking in het laboratorium makkelijker is, de methode zelf hygiënischer en meer geschikt om te gebruiken bij zindelijke kinderen. Over de behandeling van albuminurie onder kinderen is nog weinig bekend. Van den Belt laat met twee onderzoeken in een groep kinderen met chronische nierziekte zien dat het effectief behandelen van albuminurie de achteruitgang van nierfunctie vertraagt. Kinderen met een hoger risico kunnen in de toekomst misschien eerder opgespoord en behandeld worden, of extra leefstijladviezen krijgen.
Sophie van den Belt (1990) studeerde Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verrichte haar onderzoek binnen de afdeling Klinische Farmacie en Farmacologie en onderzoeksinstituut GUIDE van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). De titel van haar proefschrift is: “Albuminuria: more than a renal risk marker? About the prevalence, measurement, and treatment of albuminuria in children”.