Population ageing in Europe and Asia: beyond traditional perspectives
Promotie: | Dhr. A. (Arun) Balachandran |
Wanneer: | 22 oktober 2020 |
Aanvang: | 09:00 |
Promotors: | prof. dr. F. (Fanny) Janssen, prof. dr. K.S. James, prof. dr. L.J.G. (Leo) van Wissen |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Ruimtelijke Wetenschappen |
Verschil in vergrijzing tussen Europa en Azië kleiner dan gedacht
De manier waarop vergrijzing traditioneel wordt gemeten, bijvoorbeeld door het meten van ‘oud’ aan de hand van de leeftijd van 65 jaar, is niet optimaal voor het vergelijken van verschillende landen. Bovendien is in eerder onderzoek vaak voorbijgegaan aan verschillen tussen landen, geslacht en socio-economische status. Arun Balachandran ontwikkelde een nieuwe meetmethode. Hij concludeert dat het verschil in vergrijzing tussen Europa en Azië zowel nu als in de toekomst kleiner is dan tot nu toe werd gedacht
Balachandran vergeleek de huidige en toekomstige vergrijzing in Europa en Azië aan de hand van een aantal nieuwe indicatoren, waarin verschillen in levensverwachting, gezondheid en menselijk kapitaal tussen bevolkingsgroepen werden meegewogen. Hoewel de verschillen tussen Europa en Azië kleiner bleken dan gedacht, bestaan er tussen de verschillende regio’s, landen, seksen en opleidingsniveaus grotere verschillen in vergrijzing dan werd aangenomen.
Het percentage ouderen bleek hoger te liggen in bevolkingen waar de levensverwachting, gezondheid en het menselijk kapitaal achterliepen. Dit betreft vooral de meeste landen in Azië en met name vrouwen in Aziatische ontwikkelingslanden, maar ook Oost-Europa en lager opgeleide mensen op beide continenten. In de toekomst zal de vergrijzing naar verwachting verder stijgen, met name in Azië. Vooral in Azië heeft een stijgend opleidingsniveau veel effect op de mate van vergrijzing.
De bevindingen van Balachandran suggereren dat door middel van investeringen in gezondheid en menselijk kapitaal, met name onder kwetsbare groepen zoals lager opgeleiden en Aziatische vrouwen, de leeftijd waarop mensen ‘oud’ worden kan worden verhoogd, waardoor de vergrijzing en de bijbehorende negatieve maatschappelijke effecten worden beperkt.