Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

Determinants of effective, safe and convenient vitamin K antagonist use

Promotie:Mw. H.A.M. (Hilde) Kooistra
Wanneer:13 april 2016
Aanvang:14:30
Promotors:prof. dr. K. (Karina) Meijer, prof. dr. J.C. (Hanneke) Kluin-Nelemans
Copromotor:dr. N.J.G.M. Veeger
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG

Effect veelgebruikte bloedverdunner kan al na vier weken voorspeld worden

Zo’n 475.000 trombosepatiënten in Nederland gebruiken vitamine K antagonisten (VKA), medicijnen die het risico op een trombosebeen, longembolie of beroerte door een bloedprop verkleinen. Hilde Kooistra stelde vast dat op basis van bepaalde patiënteigenschappen al in de eerste vier weken van de behandeling voorspeld kan worden bij welke patiënten deze VKA-bloedverdunners wel en niet goed werken. De resultaten zijn extra relevant nu er nieuwe soorten bloedverdunners beschikbaar zijn.

Het natuurlijk beloop van veel trombotische ziekten is ongunstig. Ze leiden vaak tot blijvende klachten en niet zelden tot de dood. Gelukkig is het mogelijk om de effecten van trombose te beperken of voorkomen door het gebruik van antistollingsmiddelen of bloedverdunners. Er zijn verschillende soorten bloedverdunners, waarvan VKA’s de meest gebruikte zijn. Tot voor kort waren dit de enige bloedverdunners die kunnen worden geslikt. De nieuwe bloedverdunners, NOACS (non-VKA orale antiocagulantia) genoemd, kunnen ook geslikt worden en werken net zo effectief, maar ze zijn duurder, en een deel van de patiënten krijgt er maag- en darmklachten van.

De werking van VKA berust op het remmen van de recycling van vitamine K. Vitamine K is nodig om bepaalde stollingsfactoren in het bloed aan te maken. Door erfelijke factoren, andere medicijnen en andere ziektes verschilt de werking van VKA’s tussen mensen maar ook binnen individuen. Bij te weinig antistolling is de patiënt niet goed beschermd tegen trombose. Bij te veel antistolling is dat wel het geval, maar is het risico op bloedingen te hoog. De mate van antistolling wordt regelmatig gemeten. Bij sommige patiënten schommelen de waarden erg, zodat er veel controles nodig zijn.

Op basis van meerdere studies onder grote groepen patiënten (meer dan duizend patiënten) vond Kooistra onder andere dat de kwaliteit van leven niet te lijden heeft onder VKA-gebruik, zelfs niet bij frequente bloedcontroles. Het bloedingsrisico blijkt na de leeftijd van 80 jaar verder amper toe te nemen. Daarnaast liet ze zien dat extreme mate van antistolling een voorteken is van VKA schommelingen en een slechte klinische uitkomst gedurende 90 dagen. Voorspellers voor een slechte werking bleken een laag lichaamsgewicht (lager dan 50 kg) te zijn, kanker, trombose door hormoongebruik of een operatie, of het te snel stoppen met spuitjes met bloedverdunners voordat de VKA goed werken. Deze patiënten hebben volgens Kooistra mogelijk baat bij het overstappen naar andere bloedverdunners zoals de NOACs.

Hilde Kooistra (1985) studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze verrichtte haar promotieonderzoek bij onderzoeksinstituut GUIDE van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Kooistra is in opleiding tot internist in het Medisch Centrum Leeuwarden.