Van het lot een plot maken
Promotie: | Mw. Q.T. (Krina) Huisman |
Wanneer: | 13 april 2023 |
Aanvang: | 14:30 |
Promotors: | prof. dr. E.J. Korthals Altes, C. (Christoph) Jedan, Prof |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Letteren |
Rouw is niet uniek
Promovenda Krina Huisman onderzocht hoe we betekenis geven aan het verlies van een dierbare door het verlies als verhaal te vertellen. Ze bestudeerde verschillende soorten boeken over rouw en onderscheidde vier manieren waarop er in de rouwliteratuur over rouw wordt verteld. Ze concludeert dat rouw helemaal niet zo uniek als we denken. Huisman promoveert op 13 april aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Na het overlijden van een dierbare, proberen nabestaanden het verlies een plek te geven in het eigen levensverhaal. Ze zoeken naar antwoorden op vragen als: Wat heeft dit verlies te betekenen? Welk doel dient het? Literatuurwetenschapper Krina Huisman onderzocht dit proces, dat narratieve zingeving heet.
Voor haar onderzoek bestudeerde Huisman verschillende soorten populaire boeken over rouw die sinds 2000 in Nederland zijn verschenen, zowel Nederlandstalig als vertaald werk. “Bestsellers als De Weduwnaar van Kluun, De som der Dagen van Isabel Allende, Tonio van A.F.Th. van der Heijden”, vertelt Huisman, “maar ook zelfhulpboeken als Helpen bij verlies en verdriet en Vingerafdruk van verdriet van Manu Keirse, Je mag me altijd bellen van Karin Kuiper en Rouw op je dak van Jos Brink.” Ze onderzocht in deze boeken de verhaalpatronen, de manier waarop een verhaal over een verlies wordt verteld, en onderscheidde vier verschillende manieren waarop dat wordt gedaan. Huisman noemt ze zingevingspatronen of rouwplots.
Groeiplot
Het eerste plot dat Huisman onderscheidt is het groeiplot. “Het idee dat je niet alleen ondanks, maar ook dankzij de verlieservaring kan groeien en ontwikkelen”, legt Huisman uit. “Dit kan door te experimenteren met nieuwe wereldbeelden of sociale rollen, door onbenut potentieel te realiseren of door je te zuiveren van negatieve stemmen en invloeden uit het verleden.” We komen het groeiplot regelmatig tegen in de boeken van rouwexperts en ervaringsdeskundigen, maar ook in romans als P.S. Ik hou van je van Cecilia Ahern, De weduwnaar van Kluun en de memoir Toen ik je zag van Isa Hoes.”
Herstelplot
Dan is er het herstelplot. “In deze verhalen gaat het niet om groei, maar om herstel, zodat wat er was zo goed mogelijk behouden kan blijven. Het kan gaan om het herstel van een sociale orde of herstel van een verstoord mentaal evenwicht. Voorbeelden van verhalen met een herstelplot zijn As in tas van Jelle Brandt Corstius en Contrapunt van Anna Enquist, maar ook Zolang er leven is van Renate Dorrestein.”
Zoekplot
In het zoekplot draait het om het zoeken naar een manier om je tot het verlies en de overledene te verhouden. Huisman: “In Tonio bijvoorbeeld, zoekt schrijver A.F.Th. van der Heijden naar zijn overleden zoon in de taal. Hij probeert een beeld van Tonio te vormen door hem te beschrijven. In Schaduwkind doet P.F. Thomése juist het tegenovergestelde: in dit boek is de overledene afwezig en helpt de taal juist om het gemis te vatten.”
Antiplot of verzetsplot
Het laatste plot dat Huisman benoemt is het antiplot of het verzetsplot. Hierin verzet de schrijver zich tegen narratieve zingeving. “Dit komt heel duidelijk naar voren in Logboek van onbarmhartig jaar van Connie Palmen. Zij geeft in haar boek weer dat het verdriet om de dood zo groot is, dat het onmogelijk is om er een verhaal van te maken. Maar ook het verzet tegen zingeving kan zingevend zijn, zoals woede volgens Elisabeth Kübler-Ross een belangrijke fase in rouw is, omdat het voorkomt dat de nabestaande aan het verlies ten onder gaat.”
Huisman laat in haar onderzoek zien dat de persoonlijke ervaring met de dood betekenis krijgt door de gedeelde verhalen, en dat die verhalen bepaalde overeenkomsten hebben in de manier waarop ze worden verteld. “Mensen lezen deze boeken en worden blootgesteld aan deze verhaalpatronen. Daarmee gaan ze ook hun eigen ervaringen vormgeven. Er wordt vaak gezegd dat rouw uniek is, maar in de manier waarop we onze verhalen over rouw vertellen, zijn we niet zo uniek als we denken. Om Connie Palmen aan te halen: ‘Zoveel literaire varianten vallen er niet te bedenken voor de toestand waarin de rouwende neergesmeten is’.”