The role of cell savers and filters in cardiac surgery
Promotie: | Dhr. J.W. (Wytze) Vermeijden |
Wanneer: | 25 november 2015 |
Aanvang: | 11:00 |
Promotors: | prof. dr. T.W.L. (Thomas) Scheeren, prof. dr. M. (Massimo) Mariani |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Medische Wetenschappen / UMCG |
Minder donorbloed nodig tijdens hartoperatie door bloed schoon te wassen
Zoals een vuile auto door de wasstraat rijdt om schoon te worden, zo kan verloren bloed tijdens een hartoperatie effectief schoongewassen worden met een ‘cell saver’, een apparaat dat aanvankelijk voor gebruik tijdens andere operaties ontworpen is. Bij gebruik van de cell saver neemt het percentage patiënten dat een bloedtransfusie krijgt af met maar liefst tien procent. Dat stelde Wytze Vermeijden vast in een studie naar bloedtransfusie-besparende strategieën tijdens hartoperaties.
Voor veel hartoperaties moeten artsen het hart van de patiënt tijdelijk stilleggen. Dat gebeurt met een long-hartmachine. Zo’n pomp neemt de bloedsomloop van de patiënt over en voorziet de belangrijke organen zoals de hersenen, de lever en de nieren van voldoende bloed en zuurstof. Om het bloed door de machine te kunnen laten stromen, moet het bloed onstolbaar worden gemaakt. De keerzijde van dit proces is dat er, wanneer bloed niet kan stollen, veel bloedverlies kan optreden. Verloren bloed hoopt zich op in de hart- en longholtes en raakt daar vervuild door geactiveerde ontstekingscellen, vet en micropropjes. Om het gebruik van bloedtransfusies te beperken, zoeken wetenschappers naar manieren om het eigen bloed van de patiënt zo veilig en eenvoudig mogelijk terug te geven.
Vermeijden onderzocht meerdere technieken om ‘vervuild’ bloed te verbeteren en daardoor het gebruik van bloedtransfusies te verminderen, waaronder filtreren en cell saving. Bij die laatste techniek vangt een apparaat het verloren bloed op, om het vervolgens verder te ontstollen, met hoge snelheid te centrifugeren, en tot slot te wassen met een zoutoplossing. Vermeijden ontdekte dat door het gebruik van deze methode het percentage patiënten dat een bloedtransfusie krijgt, daalt met tien procent. Hij tekent daarbij aan dat de totale hoeveelheid transfusies in zijn onderzoeksgroep hetzelfde bleef. Deze uitkomsten zijn belangrijk voor de klinische praktijk; bloedtransfusies zijn weliswaar levensreddend, maar niet zonder risico’s.
Wytze Vermeijden (1972) studeerde Geneeskunde aan de Universiteit van Utrecht en werd opgeleid als anesthesioloog-intensivist in het UMCG. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek binnen UMCG-onderzoeksinstituut GUIDE. Het onderzoek werd betaald door RVE Intensive Care Enschede, de Stichting Intensive Care Research Enschede, en ZonMw. Vermeijden werkt als intensivist in het Medisch Spectrum Twente, Enschede.