Skip to ContentSkip to Navigation
Over ons Actueel Evenementen Promoties

The compromised gut in the neonate

Diagnostic and clinical aspects
Promotie:Dhr. M. (Maarten) Schurink
Wanneer:23 november 2016
Aanvang:16:15
Promotors:prof. dr. E. (Erik) Heineman, prof. dr. A.F. (Arend) Bos
Copromotor:prof. dr. J.B.F. Hulscher
Waar:Academiegebouw RUG
Faculteit:Medische Wetenschappen / UMCG
The compromised gut in the neonate

Eiwit kan helpen ernstige darmaandoening bij pasgeborenen snel op te sporen

Het eiwit I-FABP blijkt een goede diagnostische marker te zijn voor de ernstige darmaandoening necrotiserende enterocolitis, een vorm van darmontsteking met een mogelijk dodelijke afloop die voorkomt bij 7 tot 11% van alle te vroeg geboren kinderen. Het eiwit kan binnen acht uur na het ontstaan van de eerste algemene ziektesymptomen worden opgespoord in het bloed of de urine, nog voordat de ziekte radiologisch zichtbaar is. Indien nodig kan er vervolgens eerder chirurgisch ingegrepen worden. Dat stelde kinderchirurg Maarten Schurink vast in zijn onderzoek naar deze ernstige darmziekte.

Kinderen die te vroeg geboren worden, hebben een hoger risico om de ernstige darmziekte necrotiserende enterolitis (NEC) te krijgen. Dat komt mogelijk door onrijpheid van zowel het immuunsysteem als de darmen zelf. NEC kan leiden tot het afsterven van darmweefsel en zelfs het ontstaan van gaten in de darmwand. Hoe ernstiger de ontstekingsreactie, hoe groter de darmschade en hoe meer darm er chirurgisch weggehaald moet worden. Wetenschappers weten nog niet precies hoe NEC ontstaat. Wel vermoeden ze dat een verminderde doorbloeding van de darmen één van de factoren is waardoor te vroeg geboren kinderen NEC kunnen krijgen. Zo’n veertig procent van alle kinderen met NEC overlijdt. Het is daarom cruciaal om de ziekte zo vroeg mogelijk op te sporen en daardoor ook vroeg te behandelen.

Het eiwit I-FABP (intestinal fatty acid-binding protein) bevindt zich voornamelijk in de dunne-darmwand en komt bij schade aan deze darmwandcellen vrij in de bloedstroom, waarna het door de nieren wordt uitgescheiden. Het eiwit is daardoor zowel in het bloed als de urine te meten. Schurink concludeert niet alleen dat de aanwezigheid van dit eiwit in bloed of urine al in een vroeg stadium wijst op NEC, hij stelde ook vast dat meerdere metingen van dit eiwit achter elkaar kunnen voorspellen welke kinderen het grootste risico lopen om een gecompliceerde vorm van de ziekte te krijgen (dat wil zeggen geopereerd moeten worden of aan de ziekte overlijden). Dat maakt I-FABP waarschijnlijk geschikt als ‘bed side tool’ om dagelijks te beslissen wat de volgende stap in de behandeling van deze kwetsbare groep kinderen moet zijn. Maar voor het zover is, is er eerst meer onderzoek nodig.

Maarten Schurink (1975) studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en volgde vervolgens de opleiding tot kinderchirurg in het UMCG. Sinds 2014 werkt hij als kinderchirurg in het Radboud Universitair Medisch Centrum in Nijmegen. Schurink was tijdens zijn promotieonderzoek verbonden aan de afdelingen Heelkunde en Kindergeneeskunde en onderzoeksinstituut GUIDE van het UMCG. Het onderzoek werd mede betaald door de stichting NutsOhra, het Doelmatigheidsfonds UMCG en de Jan Kornelis de Cock-stichting.