A captivating snapshot of standardized testing in early childhood
Promotie: | N. (Niek) Frans, PhD |
Wanneer: | 19 september 2019 |
Aanvang: | 14:30 |
Promotors: | prof. dr. A.E.M.G. (Alexander) Minnaert, dr. W.J. Post |
Copromotor: | dr. C.E. Oenema-Mostert |
Waar: | Academiegebouw RUG |
Faculteit: | Gedrags- en Maatschappijwetenschappen |
Het relatieve belang van kleutertoetsen
Het op jonge leeftijd vaststellen en ondervangen van taal- en rekenproblemen is een belangrijke motivatie voor het gebruik van toetsen zoals de Cito kleutertoetsen. Bij het gebruik van toetsresultaten in beslissingen over individuele kinderen is het niet zozeer belangrijk wat het resultaat zegt over de huidige schoolse ontwikkeling, maar wat dit betekent voor de verdere ontwikkeling van het kind.
In dit onderzoek komt aan de orde hoe scores op de kleutertoetsen zich verhouden tot latere uitkomsten en hoe leerkrachten de bruikbaarheid van deze toetsen ervaren. Hiervoor zijn de toetsgegevens van ruim 1800 kinderen van 77 scholen geanalyseerd over een periode van vijf jaar. Daarnaast zijn leerkrachten met uiteenlopende visies over de toetsen geïnterviewd.
Uit het onderzoek bleek dat de kleutertoetsen een (beperkte) indicatie kunnen geven van het niveau van een kind. De scores lijken echter niet stabiel genoeg om zekere uitspraken te doen over de verdere ontwikkeling van het kind op basis van 1 of 2 testadministraties. Slechts een klein percentage behaalt consistent lage scores en grote sprongen in de scores van een kind komen geregeld voor.
Ten slotte bleek individuele groei in scores een slechte voorspeller te zijn voor toekomstige groei. Identificatie van risicoleerlingen op basis van lage scores in de kleuterjaren of achterblijvende groei in scores lijkt erg lastig. Hoewel leerkrachten niet eenduidig tegen het gebruik van kleutertoetsen zijn, worden ondergemiddelde scores veelal als onvoldoende ervaren.